Het is moeilijk voor te stellen hoe het is om verminkt te zijn door een landmijn, tenzij je iemand kent die het heeft meegemaakt. Door een ongeluk of ziekte raken mensen een of meer ledematen kwijt en zijn ze voortaan aangewezen op een of meer protheses. Het vergt van hen veel vindingrijkheid en doorzettingsvermogen om daarna toch een min of meer normaal leven te leiden. Zelfs al krijgen ze daarbij hulp van specialisten op het gebied van revalidatie.
Wereldwijd zijn er gebieden waar veel mensen, vooral kinderen, zoiets overkomt. Want in die gebieden liggen landmijnen die zijn gelegd tijdens een oorlog die inmiddels voorbij is. Daar worden mensen nog steeds slachtoffer van. Met deze les laat u leerlingen zien hoe het is om met een of meer protheses te (leren) leven.
Plan van aanpak:
Kent u of kennen uw leerlingen iemand met een of meer protheses? Nodig hem of haar dan uit voor een interview met vragen, die leerlingen tevoren bedenken aan de hand van wat ze in deze les hebben geleerd. Het mag ook iemand zijn met een kunstheup of een kunstknie. Doe dat wel op basis van ‘graag of niet’.
Of kent u of kennen uw leerlingen misschien een gezondheidswerker die mensen leert omgaan met een of meer protheses die ze pas hebben gekregen? Nodig hem of haar uit voor een interview met vragen die leerlingen tevoren bedenken aan de hand van wat ze in deze les hebben geleerd.
Mocht het niet lukken om iemand te vinden voor een interview, dan laat u de leerlingen een verhaal schrijven over hoe het voor hen zou zijn als ze met een of meer protheses door het leven moeten.
Eerst laat u de YouTube-video ‘Rode Kruis-Vlaanderen’ zien. Daarna laat u de leerlingen aan de opdracht in de les werken.
De leerlingen lezen individueel de tekst ‘Wat doen de VN?’. Trek er 10 minuten voor uit.
Daarna deelt u de klas in groepen van vier in. De leerlingen van iedere groep spreken met elkaar af wie welke van de vier overige bronteksten leest. Geef de groepen hier 20 minuten de tijd voor.
Heeft u iemand gevonden voor het interview, laat de groepen dan vragen bedenken voor het interview. Geef ze er 20 minuten de tijd voor.
Daarna haalt u de vragen op. Trek 10 minuten uit om met de klas de vragen door te nemen die de groepen hebben bedacht. Aan de hand hiervan stelt u de vragen op die u tijdens het interview wil stellen.
Houd het interview in de klas en trek er 15 minuten voor uit. Kan er geen interview plaatsvinden, laat dan de groepen hun verhaal schrijven. Trek er 30 minuten voor uit. Wat er in het verhaal moet komen, staat in ‘Opdracht’. Het verhaal mag maximaal ¼ A4-tje lang zijn.
Als iedereen klaar is, haalt u de verhalen op en kijkt ze na.
Deze les past bij:
- Kerndoel 34: De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf en anderen.