Mijnen in Nederland - bron: eigen schuld, dikke bult


Toen er in mei 1945 een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog, lagen er overal in Nederland talloze landmijnen. Die waren door Duitse soldaten gelegd. Daarom werd in Nederland een mijnopruimingsdienst opgericht. Deze dienst zette Duitse soldaten aan het werk die krijgsgevangen waren gemaakt. Dat mocht eigenlijk niet, maar de meeste Nederlanders vonden het prima, onder het motto 'eigen schuld, dikke bult'. Ook enkele Nederlandse vrijwilligers hielpen bij het opruimen van de landmijnen.

Bij die mijnopruimingsdienst werkten Britse en Nederlandse soldaten als bewakers van de Duitse soldaten die de mijnen moesten ruimen.

mijnnruimen

Vanaf augustus 1946.deden alleen Nederlanders dit opruimwerk, met hulp van Britten en Canadezen.

De mijnenruimers konden bij hun werk landkaarten gebruiken die nauwkeurig aangaven waar mijnenvelden lagen. Die landkaarten waren door de Duitsers gemaakt. Toch lukte het de mijnenruimers niet om alle mijnen op te sporen en onschadelijk te maken. Er bleven dus landmijnen in de grond zitten. Die zijn levensgevaarlijk voor toevallige vinders die niets of weinig af weten van landmijnen.

De 17-jarige Manfred Sobiella uit Wolfenbüttel was een van de Duitse soldaten die landmijnen moesten ruimen voor de Nederlandse mijnopruimingsdienst.

Hij en zijn collega's kregen een opleiding van drie weken. Dat was te kort om dit werk goed te leren doen. Ook moesten ze hun werk doen met slechts enkele apparaten waarmee je metaal onder de grond kunt vinden. Die apparaten werden mijndetectors worden genoemd. Bovendien werkten die detectors niet goed. Daardoor en omdat de soldaten hun werk niet goed hadden leren doen, werden er landmijnen over het hoofd gezien. Die bleven in de grond zitten.

De landmijnen die ze wel vonden, moesten ze meestal met de hand uitgraven. Dat is levensgevaarlijk.

Manfred had nog geluk bij zijn werk, maar enkele van zijn collega-mijnenruimers hadden dat niet. Manfred heeft gezien hoe die door ontploffende landmijnen werden gedood. In totaal zijn er tweehonderd Duitse soldaten bij het mijnenruimen omgekomen.

Er was nog een andere reden waarom er landmijnen in de rond bleven zitten. De, vaak nog jonge, krijgsgevangenen hadden niet veel zin hadden om een mijnenveld goed te doorzoeken. Ze wilden allemaal graag naar huis maar dat mochten ze niet. De andere Duitse soldaten in Nederland mochten dat wel omdat de oorlog was afgelopen. Dus hoe sneller de mijnenruimers klaar waren met hun werk, ook al was het maar half werk, hoe eerder ook zij weer naar huis mochten gaan.

 

verwante lessen

Login Form