Als je goed luistert of kijkt naar een weerbericht, hoor je altijd iets over:
- bewolking (veel of weinig, of helemaal geen bewolking);
- neerslag (regen, motregen, sneeuw, ijzel, hagel of mist, ook al een soort neerslag);
- temperatuur (in Nederland altijd in graden Celsius);
- windrichting;
- windkracht (van 1 -windstil- tot 12 -tropische storm-.
Soms wordt er in een weerbericht ook iets gezegd over luchtdruk. Die is hoog of laag, stijgt of daalt.
Al die zaken maken samen het weer. Maar ze veranderen ook voortdurend. Het weer doet dat dus ook. De wind draait, neemt in kracht toe of af, het wordt warmer of kouder, er komt steeds meer bewolking of het klaart op, enzovoort.
Deskundigen beweren dat ook ons klimaat en dat van de rest van de wereld verandert. Maar wat is nou ‘klimaat’? Hebben die deskundigen gelijk? Zo ja, hoe verandert het klimaat dan? En is het klimaat in het verleden ook al eens veranderd?
Inderdaad, ons klimaat en dat van de rest van de wereld is altijd al aan het veranderen geweest. En ook nu is dat het geval. De aarde is namelijk bezig warmer te worden. Dat zal in ieder geval tot 2100 doorgaan en wellicht daarna ook nog.
Wat betekent dat voor ons? Daar lees je in deze les van alles over.
Daarna pak je als het ware een glazen bol en kijk je in de toekomst. Schrijf op hoe het er in Nederland uitziet over 30 jaar. Wat is er dan door de opwarming van de aarde allemaal veranderd aan het toerisme, de landbouw, de Noordzee en de rivieren, het verkeer, de woningbouw, de sport, de kleding die we dragen, de plantengroei en de dieren in Nederland?
Je hoeft niet al die onderwerpen te bekijken. Kies er enkele uit. Schrijf er bij met welke veranderingen je blij zal zijn en met welke veranderingen juist niet. Schrijf er ook bij of je het goed vindt dat de Verenigde Naties proberen de opwarming van de aarde af te remmen, of juist niet. Leg uit waarom.
Voor deze opdracht krijg je 1 lesuur de tijd. De opdracht doe je in groepjes van vier.
Je juf of meester vertelt hoe je de opdracht gaat maken. Hij of zij vertelt ook hoe je je toekomstbeschrijving maakt, als opstel, collage of Powerpoint-Presentatie. Wat het kan worden, hangt af van wat voor spullen er voorhanden zijn in de klas.
De opdracht bestaat uit twee delen: voor elk van deze delen krijg je ½ uur de tijd. Voor je aan de slag gaat, deelt je juf of meester de klas in groepen van vier in.
Deel I
- Spreek onderling af wie welke tekst leest van de vier over weer en klimaat.
- Lees de tekst die je gekozen hebt. Lees ook de tekst ‘Wat doen de VN?’
- Maak aantekeningen bij het lezen. Die komen vast van pas in deel II van de opdracht.
Deel II
- Bedenk samen wat er allemaal gaat veranderen in Nederland door de opwarming van de aarde.
- Gebruik internet (Google) om meer informatie te vinden over de zaken die jullie hebben bedacht.
- Zoek ook afbeeldingen voor of maak tekeningen bij je toekomstbeschrijving.
- Laat je toekomstbeschrijving lezen door je juf of meester.
De aarde is overal bedekt met een dikke laag gassen die we ‘dampkring’ noemen. Het weer speelt zich af in de onderste laag van de dampkring die ‘troposfeer’ heet. Die laag reikt vanaf de begane grond tot 10 à 12 kilometer hoogte (vlakbij de evenaar nog enkele kilometers hoger).
Het weer van vandaag en morgen wordt vooral bepaald in de troposfeer. De zon is de grote gangmaker van het weer. De zon verwarmt de bodem. Daardoor wordt de lucht vlak boven de bodem warmer. Die warme lucht stijgt en laat als het ware een ‘gat’ achter. Dit is een gebied met lage luchtdruk. Dat wordt weer opgevuld door koude lucht. Zo krijg je luchtstroming, wind. Door warmte verdampt water in rivieren, meren en zeeën. De waterdamp stijgt mee met de warme lucht, koelt weer af in hoge luchtlagen en vormt daar druppels water, sneeuwvlokken of hagelkorrels. Die vallen weer terug naar de aarde. En zo gaat dat maar door, elke dag opnieuw.
Weerkundigen en liefhebbers meten iedere dag temperatuur, windkracht, windrichting, hoeveel neerslag er valt, enzovoort. Op die manier gaan ze na wat het weer is op het moment dat ze de metingen doen. Ze schrijven alle resultaten van hun metingen op. Dat meten en opschrijven doen ze jaar in, jaar uit. Van alle meetresultaten berekenen ze gemiddelden. Zo krijgen ze een beeld van hoe het weer gemiddeld is in hun gebied. Dat gemiddelde weer kun je ‘klimaat’ noemen.
Wel wordt het klimaat in een gebied altijd omschreven aan de hand van gemiddelde temperatuur en hoeveel neerslag er gemiddeld valt in een jaar. De andere dingen die het weer maken, laat men weg. Ook wordt klimaat meestal omschreven als het gemiddelde weer over 30 jaar.
Wat voor klimaat een bepaald gebied heeft, hangt onder andere af van hoe ver het gebied van de evenaar af ligt. Ook maakt het uit of het gebied aan zee ligt of juist ver van een zeekust vandaan. En hoe hoger een gebied boven de zeespiegel ligt, hoe kouder het in het dat gebied is.
Op onderstaande wereldkaart kun je zien wat voor klimaten er zijn op aarde.
Net als het weer verandert het klimaat, maar dan veel langzamer. Dat is altijd zo geweest, sinds de aarde ongeveer 4,5 miljard jaar geleden is ontstaan. De aarde heeft koude en warme periodes doorgemaakt. Die koude tijden waren bijvoorbeeld de ijstijden. De aarde heeft ook droge en natte perioden gekend. Die koude en warme, natte en droge periodes duurden duizenden of zelfs vele miljoenen jaren.
De meest recente ijstijd eindigde 12.000 jaar geleden. Tot dan toe was de zeespiegel zoveel lager dan nu dat je van Nederland naar Engeland kon lopen. Destijds was een groter deel van het aardoppervlak met ijs bedekt dan nu het geval is. Na deze ijstijd kwam er een warmer klimaat. Deskundigen sluiten niet uit dat er ooit een nieuwe ijstijd aanbreekt.
Maar voorlopig is de aarde verder aan het opwarmen. Het broeikaseffect in de dampkring van de aarde wordt sterker, omdat er steeds meer broeikasgassen in de dampkring komen die die het zonlicht wel binnenlaten, maar de warmte van de zon, die door de aarde wordt teruggekaatst, vasthouden. Daardoor warmt de dampkring steeds verder op. Bij de broeikasgassen horen koolstofdioxide (CO2), methaan, lachgas en waterdamp.
Daarom heten die gassen broeikasgassen. Ze zorgen voor warmte op onze aarde. Helemaal zonder die broeikasgassen kunnen we niet leven. Want zonder het broeikaseffect zou het overal op aarde gemiddeld 18 graden Celsius vriezen! Dan is het vooral op het land te koud voor al wat leeft op aarde, en zeker voor mensen.
Dus wat is nou het probleem met het broeikaseffect?
Hat probleem zit ‘m in de rol van de mens. Wij zorgen er voor dat er steeds meer broeikasgassen in de atmosfeer terechtkomen. Vooral CO2. Dat komt doordat we steenkool, aardolie en aardgas verbranden in huizen, fabrieken, vliegtuigen en auto’s. Hierdoor wordt het broeikaseffect in de dampkring snel sterker en warmt de aarde sneller op dan het ooit in het (verre) verleden plaatsvond.
Door de opwarming van de aarde stijgt de zeespiegel al wereldwijd en zal dat blijven doen. Deskundigen van de Verenigde Naties verwachten dat de zeespiegel tussen nu en 2100 met 26 tot 82 centimeter zal stijgen. Dat komt vooral omdat ijskappen in de poolgebieden en gletsjers in hooggebergten afsmelten. Voor Nederland best een dingetje, ook al lijkt de verwachte stijging misschien gering. Immers, ruim de helft van Nederland ligt nu al onder de zeespiegel.
Nu al zien we ook hoe al wat leeft op aarde verandert door het warmer wordende klimaat. Planten- en diersoorten die eerst in het Middellandse Zeegebied leefden, duiken ook op in Nederland. De eikenprocessierups is hiervan een bekend voorbeeld. Wijnbouw wordt in Nederland steeds meer mogelijk. Voorheen moest je naar Frankrijk of Duitsland reizen om wijngaarden tegen te komen. Andere planten- en diersoorten in Nederland dreigen uit te sterven, omdat ze niet goed meer kunnen leven in het warmere klimaat.
En neem nou de winter. Een winter zonder sneeuwpret en schaatsen op natuurijs is eerder regel dan uitzondering geworden. De Elfstedentocht werd voor het laatst in 1997 verreden, dus lang voordat jullie geboren waren. Tussen 1909 en 1997 is deze schaatstocht vijftien keer verreden. Dat is gemiddeld eens in de 5,8 jaar.
Op de eerste plaats gaan de Verenigde Naties na hoe snel de aarde opwarmt, wat voor gevolgen dat zal hebben en wat er tegen te doen is. Hiervoor is in 1988 het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) opgericht. Dat is het klimaatbureau van de VN.
IPCC meet de toename van de broeikasgassen in de dampkring. IPCC probeert na te gaan hoeveel van die gassen er in de komende tientallen jaren bij gaan komen, als we er niets tegen doen. Aan de hand hiervan is na te gaan hoe snel het op aarde warmer zou worden door die extra broeikasgassen. Ook gaat het bureau na wat we moeten doen om te voorkomen dat er inderdaad zoveel extra broeikasgassen in de dampkring zullen komen.
De gevolgen hiervan zullen niet mals zijn. Het weer zal grilliger worden. Sommige plekken op aarde krijgen te maken met grote droogteperiodes. Op andere plekken wordt het juist veel natter door overstromingen en orkanen. Planten- en diersoorten sterven uit, omdat ze zich niet aan een warmer klimaat kunnen aanpassen. De zeespiegel blijft stijgen. Daardoor komen er in kustgebieden vaker overstromingen voor, en in sommige van die gebieden leven veel mensen bij elkaar, zoals in Bangladesh en in Nederland. Uiteindelijk zouden veel mensen uit die gebieden moeten verhuizen, zoals ook van eilanden als Vanuatu die nu al amper boven het zeeoppervlak utsteken.
Aan de hand van wat IPCC heeft gevonden, hebben de landen van de VN het Klimaatverdrag van Parijs opgesteld. Hierin staat dat de landen alles zullen doen om te voorkomen dat het op aarde in 2100 meer dan 1,5 graden Celsius warmer zal zijn dan het in 1800 was (toen de Industriële Revolutie begon).
Verschillende andere VN-organisaties houden zich met klimaatverandering bezig. Ze proberen de oorzaken en de gevolgen ervan te bestrijden. De belangrijkste zijn:
- United Nations Environmental Program (UNEP), het milieuprogramma van de VN;
- United Nations Development Program (UNDP), het ontwikkelingsprogramma van de VN;
- Wereldbank.
Wat doen deze organisaties?
- Het verzorgen van trainingen om de landen te helpen;
- Hulp geven aan ontwikkelingslanden, om hun uitstoot van broeikasgassen omlaag te krijgen;
- Hulp geven aan ontwikkelingslanden, zodat ze zich kunnen voorbereiden op de veranderingen die gaan komen door de opwarming van de aarde;
- Het stimuleren van het gebruik van energiebronnen die schoon zijn. Dat wil zeggen dat er geen broeikasgassen als CO2 ontstaan, als je ze gebruikt. Denk aan waterkracht, wind, zonne-energie en kernenergie.
Deze les staat in het teken van de opwarming van de aarde en wat hierdoor allemaal gaat veranderen in Nederland.
Voor deze les trekt u 1 uur uit. U laat de opdracht in de les maken door groepen van vier leerlingen.
Kijk met zijn allen naar het weerbericht voor de volgende dag, Dat is te vinden op Teletekst of op de website van het KNMI. Vraag de leerlingen welke elementen van het weer die in de introductie van de les genoemd zijn, in het weerbericht aan bod komen.
Daarna vertelt u de leerlingen hoe ze de opdracht in de les gaan maken. Het eindproduct is een beschrijving van Nederland over 3 jaar, als de gevolgen van de opwarming van de aarde nog duidelijker te merken zullen zijn. Afhankelijk van welk materiaal er in de klas voorhanden is, kan die beschrijving een opstel worden, een collage of een powerpoint-presentatie.
Zo pakt u het aan:
De opdracht bestaat uit twee delen:
- het lezen van de teksten in de les, en
- het beschrijven van Nederland zoals dat er over 30 jaar uit zal zien.
Voor beide delen trekt u ½ uur uit.
Raad de leerlingen aan, bij het lezen van teksten in de opdracht, aantekeningen te maken. Die komen vast van pas in deel II van de opdracht.
U deelt de klas in groepen van vier in.
Deel I
- De leden van iedere groep spreken onderling af wie welke tekst leest van de reeks over weer en klimaat.
- Ze lezen de tekst die ze uitgekozen hebben.
- Ze lezen de tekst ‘Wat doen de VN?’
Deel II
- Van elke groep gaan de leerlingen met elkaar na, wat er allemaal gaat veranderen in Nederland door de opwarming van de aarde.
- Laat ze daarbij ook gebruik maken van internet, indien voorhanden, om meer informatie te vinden over de zaken die ze hebben bedacht.
- Laat ze op internet ook zoeken naar afbeeldingen die ze bij hun beschrijving van Nederland over 3 jaar willen gebruiken. Ze mogen ook tekeningen maken. Als er geen toegang is tot internet, is het zelfs aan te bevelen dat ze tekeningen maken bij hun beschrijving.
- Als iedereen klaar is, kijkt u de verschillende beschrijvingen na.
In de tekst‘ Opdracht’ worden heel veel zaken genoemd die zullen veranderen in Nederland, als gevolg van de opwarming van de aarde. Ze hoeven niet al die zaken mee te nemen in hun toekomstbeschrijving, maar alle werkstukken samen moeten al die zaken wel degelijk afdekken. Voeg daarom alle werkstukken samen tot een totaalvisie op Nederland over 30 jaar.
Deze les past bij:
- Kerndoel 43 De leerlingen leren hoe je weer en klimaat kunt beschrijven met behulp van temperatuur, neerslag en wind.
- De leerlingen weten wat het weer is en waar in de dampkring het weer zich afspeelt.
- De leerlingen hebben gezien dat de zon de drijvende kracht achter het weer is.
- De leerlingen weten wat klimaat is.
- De leerlingen hebben gezien dat de aarde verschillende klimaten kent en weten hoe die klimaten over het aardoppervlak zijn verdeeld.
- De leerlingen hebben gezien dat klimaatverandering niet iets is van deze tijd, maar dat die altijd al heeft plaatsgehad sinds de aarde is ontstaan.
- De leerlingen weten in welk opzicht het klimaat in Nederland en de rest van de wereld aan het veranderen is.
- De leerlingen hebben zich een concreet beeld gevormd van hoe Nederland de komende 30 jaar zal veranderen als gevolg van die klimaatverandering.
- De leerlingen hebben aan de hand van concrete voorbeelden gezien dat de Verenigde Naties klimaatverandering die aan de gang is in de gaten houden en dat ze die proberen af te remmen.
De leerlingen hebben de opdracht in de les goed gemaakt als:
- de beschrijving van Nederland over 30 jaar een helder beeld geeft van hoe Nederland er dan uitziet;
- alle veranderingen die in Nederland zullen zijn opgetreden als gevolg van de opwarming van de aarde genoemd zijn;
- de beschrijving in goed Nederlands is geschreven, en
- de afbeeldingen en/of tekeningen in de beschrijving de tekst goed aanvullen.