Allemaal op een kluitje

 

Eeuwenlang waren er geen steden met meer dan één miljoen inwoners. Sterker nog, eeuwenlang waren er helemaal geen steden. De meeste mensen woonden toen in gehuchtjes en dorpen op het platteland. De eerste steden ontstond zo'n 13.000 jaar geleden in Mesopotamië. Het duurde lang voordat de wereld steden kreeg zoals we nu kennen in Amsterdam en Rotterdam. 

Vooral vanaf de 18e eeuw zijn de steden gegroeid en zijn er veel nieuwe ontstaan. Steeds meer steden kregen meer dan een miljoen inwoners, of tegenwoordig zelfs meer dan tien miljoen.

miljoenenstad

Een steeds groter deel van de wereldbevolking woont in een stad en een steeds kleiner deel op het platteland. Sinds 2008 wonen er wereldwijd meer mensen in steden dan op het platteland.

De groei van steden zal ook de komende tientallen jaren doorgaan. Daardoor zal het aantal steden met tenminste een miljoen inwoners blijven stijgen.

 



opdrachtHoe komt het dat er steeds meer mensen wonen in een stad en steeds minder op het platteland? Waarom willen we steeds meer met zijn allen op een kluitje wonen?

Dat gaan jullie uitzoeken aan de hand van een voorbeeld van een grote stad in:

 


 

werkinuitvoeringeenuurVoor deze opdracht krijg je 1 lesuur de tijd.  Doe de opdracht samen met één of meer klasgenoten.

Je juf of meester deelt de klas in negen groepen in. Zij of hij geeft iedere groep een van de negen landen. Lees eerst de drie bronteksten. Als dat veel tijd kost, verdeel dan de bronnen onder elkaar in je groep.

Daarna ga je op internet na:

Heeft de stad volgens jou hulp nodig uit het Habitatprogramma van de VN of niet (zie ‘Wat doen de VN?’). Schrijf je antwoorden op deze vragen op een A4-papier op.

Iedere stad heeft tenminste een miljoen inwoners. Teken voor jouw stad een blokje per miljoen inwoners bij je antwoorden op het papier. Lever je papier met je antwoorden in bij je juf of meester.

 


 
Je hebt steden in drie soorten van grootte: gewone steden, wereldsteden en megasteden.

Een stad is een wereldstad als het meer dan een miljoen inwoners heeft, maar nog geen tien miljoen.
Een megastad is een stad met tenminste tien miljoen inwoners. Mega is een Grieks woord dat ‘miljoenvoudig’ betekent. 

Megasteden en wereldsteden hebben een centrum of stadskern en een heel groot bewoond gebied eromheen. Er zijn nu vele tientallen megasteden en honderden wereldsteden op de wereld.manhattamOp de voorgrond zie je de wijk Manhattam in New York. Rechtsachterin zie je de wijk Queens en daarboven nog net zichtbaar de wijk Bronx.

Een megastad is enorm uitgestrekt. New York, met centrum én het bewoonde gebied eromheen, is groter dan de provincie Groningen.
Wuhan, een megastad in China, zou met zijn oppervlak van ruim 8.200 km2 een kwart van Nederland in beslag nemen als je die stad in Nederland zou neerleggen!


 
Vanaf rond 1800 nam het aantal mensen op de wereld sterk toe. Daardoor zijn steden almaar gegroeid en zijn er steeds meer steden bij gekomen. Steeds meer grote steden groeien uit tot wereldsteden. En die wereldsteden worden soms weer megasteden. Dat zal de komende tientallen jaren blijven doorgaan.

Hier een tabel van de groei van het aantal steden met meer dan een miljoen inwoners:

Jarental  Miljoenenstad 
 1750  791
 1800  978
 1850  1262
 1900  1650
 1950  2521
 1999  5978
 2008  6650
 2050  8902
 2150  9746

Bron: Verenigde Naties

kaart miljoenenstad

Al die mensen hebben ruimte om te leven nodig. Nu zou je zeggen dat je ook lekker op het platteland zou kunnen wonen. Want daar kun je toch ook huizen, scholen en ziekenhuizen en zo bouwen?

Nu, dat gebeurt ook. Kijk maar naar Nederland. Aan de rand van de bestaande steden verrijst de ene woonwijk na de andere. Ook komen er steeds meer winkelboulevards, gezondheidscentra, sportterreinen en industrieterreinen.

Verder worden er nieuwe fietspaden aangelegd, autowegen en spoorlijnen, zodat mensen makkelijker van de ene plek naar de andere kunnen reizen.

Op gegeven moment groeien de dorpen en steden aan elkaar en is er van het platteland niets meer over. Het is één groot woongebied geworden, één grote stad. De uitgroei tot een grote stad wordt verstedelijking genoemd.

Er is nog een reden waarom de steden zo groeien. Daarover lees je in 'Bron: de stad trekt'.

 


 
Er is nog een reden waarom de steden zo groeien: plattelandsbewoners verhuizen naar steden. Waarom doen ze dat?

Stel, je woont ergens in een klein dorpje op het platteland. Je ouders zijn arm. Jullie gezin kan net overleven, dankzij de voedselgewassen die jullie op jullie kleine akker verbouwen. Maar er is weinig of geen geld. Daardoor kun je niet naar school om een vak te leren. In het dorpje is verder niets te doen. Het ziet er naar uit dat je - net zoals je ouders - arm zult blijven, ploeterend op de akker. Je zult nooit iets van de wijde wereld zult zien. Zeker voor jonge mensen is dat geen aantrekkelijk vooruitzicht.

Daarom vertrekken veel jonge mensen naar de stad. Daar is misschien werk, daar kun je misschien iets meer van je leven maken. En er valt vast meer te beleven! Maar vooral de kans op werk en geld maken het aantrekkelijk om in de stad te gaan wonen.

Helaas komen de meeste mensen die naar de stad trekken niet echt goed terecht. Zij komen in een krottenwijk te wonen en komen daar in armoede te leven. Net als daarvoor op het platteland.

sloppenwijk

Omdat er zoveel plattelandsbewoners naar de stad komen krijgt het stadsbestuur niet de tijd om voor al die nieuwe bewoners goede woningen te bouwen. Dat wil zeggen: stevige woningen die niet lekken en aansluiting hebben op water, riool, stroom en gas. Ook slaagt het bestuur van de stad er niet om voldoende nieuwe straten aan te leggen waaraan al die woningen moeten komen, met een goed wegdek, afvoer voor regenwater en verlichting. Bovendien kunnen de meeste nieuwe stadsbewoners geen goede woning kopen of huren. Daar verdienen ze te weinig voor. Want om een goedbetaalde baan te vinden, moet je een diploma hebben of een vak geleerd hebben. Sommige nieuwe bewoners kunnen niet eens lezen en schrijven.

Om dan toch een dak boven hun hoofd te hebben, bouwen ze op een terrein vlak buiten de stad, dat niet bebouwd is, zelf een gammele woning van wat planken, golfplaten en wat er verder toevallig voorhanden is. Zo ontstaat er op het terrein een krottenwijk.

Al die nieuwe bewoners hebben, net als de mensen die al lang in de stad wonen, eten nodig, dokters en ziekenhuizen, scholen en andere plekken waar ze iets kunnen leren. Het stadsbestuur is financieel niet in staat om al die nieuwe bewoners aan die voorzieningen te helpen.

Toch gaan de nieuwe bewoners na verloop van tijd niet terug naar het platteland. Ze blijven in de krottenwijk wonen, krijgen kinderen die opgroeien in die krottenwijk en die er volwassen worden.

Zo ontstaan er aan de randen van de steden krottenwijken. Die krottenwijken worden almaar groter. Ook groeit de bevolking in steden sneller dan op het platteland.

Steden met veel en grote krottenwijken zijn vooral te vinden in arme landen. Dat zijn landen waar mensen op het platteland moeilijk of niet aan de kost kunnen komen. Krottenwijken zijn vooral te vinden in arme landen. De bevolking van die landen groeit meestal ook nog eens snel.


 
Bij de Verenigde Naties vindt men het belangrijk dat alle stadsbewoners werk hebben en een goede woning. Men vindt het ook van belang dat de stedelingen gebruik kunnen maken van een goede gezondheidszorg, scholen en andere voorzieningen. Een en ander is voor veel stedelingen niet weggelegd, vooral niet in steden die snel groeien, waar veel mensen in krottenwijken wonen en in armoede leven. In deze wijken is ook veel misdaad. Daarom zijn de mensen in de krottenwijken ontevreden. Veel mensen hebben geen werk en verdienen dus geen geld. Daarom worden er veel diefstallen gepleegd, worden er mensen beroofd en wordt er veel in drugs gehandeld. Die drugs worden aan de man gebracht in opdracht van rijke misdadigers, de zogenaamde drugsbaronnen. Zij laten grote hoeveelheden van die drugs (laten) maken, zoals cocaïne. De bewoners van de krottenwijken die aan deze drugs verslaafd raken komen om hun drugs te kunnen betalen dan weer in de misdaad terecht.

De Verenigde Naties zijn het VN-Habitat programma gestart. ‘Habitat’ betekent ‘woongebied’. Dit programma is bedoeld om arme stedelingen te helpen en om de besturen van steden bij te staan. Die besturen van een stad willen die steden zo veranderen dat het er prettiger en gezonder is om in te wonen. Medewerkers van het VN-Habitat programma overleggen met de besturen van de grote steden.

unhabitat

Samen bespreken ze dan hoe je een stad zó kunt uitbreiden dat het er goed toeven zal zijn voor iedereen die in de stad komt wonen. Ook praten leden van het bestuur van verschillende steden met elkaar om van elkaar te leren hoe ze hun inwoners een prettige en gezonde woonomgeving kunnen bezorgen.

De Verenigde Naties geven ook geld aan steden. Met dat geld kunnen die steden projecten uitvoeren om hun inwoners een prettige en gezonde woonomgeving te bezorgen.

Wereld Habitat Dag
Bij het Habitatprogramma hoort een Wereld Habitat Dag. Die wordt elk jaar op de eerste maandag van oktober gehouden. Er wordt dan een speciaal thema uitgekozen. Voor 2019 bijvoorbeeld was het thema het verwerken van afval in steden tot waardevolle nieuwe producten.


 
Door de groei van de wereldbevolking en de trek van bewoners van het platteland naar steden zijn er steeds meer steden te vinden met tenminste een miljoen inwoners. Deze grote steden worden verdeeld in twee categorieën:

  1. Wereldsteden met tussen de een en tien miljoen inwoners.
  2. Megasteden met tenminste tien miljoen inwoners.

Vooral in ontwikkelingslanden groeien steden zo snel dat het niet lukt om alle nieuwe inwoners aan een goede woning en aan goede stadsvoorzieningen te helpen. Bovendien lukt het niet alle nieuwe stedelingen om een goedbetaalde baan te vinden. Ze kunnen zich geen goede woning veroorloven en bouwen ergens aan de rand van de stad zelf een woning met spullen die toevallig voorhanden zijn. Zo ontstaan er krottenwijken. De VN streeft er naar om alle stedelingen aan een prettige en gezonde woonomgeving te helpen, ook alle inwoners van krottenwijken.

Voor deze les trekt u één uur uit. De opdracht in de les laat u in negen groepen doen.
Voor deze les heeft u nodig: toegang tot internet, pennen en A4-papier.

U deelt de klas in negen groepen in. Geef elke groep een van de volgende landen:

  1. Nederland
  2. Duitsland
  3. Frankrijk
  4. Polen
  5. Roemenië
  6. De Verenigde Staten van Amerika
  7. China
  8. Zuid-Afrika
  9. Brazilië

Iedere groep gaat na en noteert op een A4-papier:

Iedere groep tekent blokjes bij de antwoorden op hun papier, een blokje per miljoen inwoners van de stad die ze hebben onderzocht.

Als iedereen klaar is, haalt u de papieren op en kijkt ze na. Aangezien het aantal inwoners van de negen steden voortdurend verandert en in enkele gevallen niet precies bekend is, hebben we die weggelaten uit de uitwerking.

Uitwerking
Wereldsteden

* Heeft krottenwijken, kan dus hulp uit het VN-Habitatprogramma goed gebruiken.

Achtergrondinformatie:
Web pagina World Habitat Day van de Verenigde Naties op https://www.un.org/en/events/habitatday/. Hierop wordt het thema van de dag uitgelegd. Voor 2019 was dat het met behulp van nieuwe technieken recyclen van afval om er nieuwe, waardevolle producten van te maken.

Meer op internet
Wereldsteden op een rijtje: http://nl.wikipedia.org/wiki/Wereldstad
Grote steden in Nederland: http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_grote_Nederlandse_steden

De opdracht past bij:

 


 

 


 
De leerlingen hebben de opdracht in de les goed gemaakt als:

 

verwante lessen