Over het algemeen is de temperatuur het laagst 's ochtends net na zonsopkomst. Het warmst is het in de namiddag. Dat heeft te maken met de zon want die verwarmt overdag de bodem waardoor ook de luchtlaag vlak boven de bodem warmer wordt. Vooral nadat de zon onder is gegaan, koelt de bodem weer af en daardoor ook de luchtlaag vlak boven de bodem.
Als deze luchtlaag ’s avonds en ’s nachts vochtig is, vormen zich kleine zwevende waterdruppeltjes in deze luchtlaag. Dan is er sprake van mist.
Nadat de zon is opgekomen en de luchtlaag warmer wordt, verdampen de druppeltjes. De mist lost op. Vooral ’s winters en in het vroege voorjaar koelt de luchtlaag boven de bodem soms zover af dat het gaat vriezen. Als het tevoren geregend heeft of als de lucht vochtig is, ontstaat dan op straten en wegen een dun laagje ijs en worden die glad. Daar worden mensen die de weg op moeten op radio en TV voor gewaarschuwd (‘opvriezing van natte weggedeelten’ of ‘glad door bevriezing’). De kans op mist of gladheid is het grootst net na zonsopkomst, want dan is de temperatuur het laagst.
Als we altijd zomertijd hebben, wordt het in de winter eerder licht dan nu en heeft het verkeer minder lang last van bevriezingen.
Op hete zomerdagen is het vooral in de namiddag erg heet, want ook dan is dat het warmste deel van de dag. Hoe verder de temperatuur oploopt, hoe langer het voor veel mensen onaangenaam heet blijft in de namiddag en zelfs tot in de avond. Dat bleek bijvoorbeeld in juli 2019. Toen werd het in Nederland op twee dagen op sommige plaatsen 40 graden of meer. Ook elders in Europa werd het toen buitengewoon heet. Het KNMI verwacht dat zoiets de komende jaren vaker kan voorkomen.
Als we zomertijd hebben, wordt het in de zomer eerder licht en zitten we in de namiddag en avond minder lang in de hitte.