Meestal is de luchtdruk bij de Azoren hoger dan bij IJsland. In sommige jaren is dat verschil erg groot. Dan beleven we een zachte winter waarin het bijna nooit vriest en sneeuwt. In andere jaren is het verschil kleiner. Dan beleven we een koude winter met op veel dagen sneeuw en vorst. In Noorwegen is het in die periode ongewoon droog. Hoe kan dat?
Als ’s winters het verschil in luchtdruk groot is, ligt er boven de Atlantische Oceaan op ongeveer tien kilometer hoogte een sterke luchtstroom. Die voert slechtweergebieden en stormen mee naar West-Europa. Meestal trekken die noordelijk langs Nederland. Dan staat er hier een straffe westenwind die warme lucht van de oceaan aanvoert. Dan blijft de temperatuur hier ook ’s nachts ruim boven nul.
Is tijdens de winter het luchtdrukverschil tussen IJsland en de Azoren klein, dan is de luchtstroom boven de oceaan zwakker. Daardoor komen sommige slechtweergebieden en stormen niet in West-Europa terecht maar in Zuid-Europa. Daardoor regent het in Noord-Europa minder vaak en in Zuid-Europa juist vaker. Daardoor ook waait er in Nederland en in de landen om ons heen soms een noorden- of oostenwind. 's Winters is die wind koud genoeg om voor schaats- en sneeuwpret te zorgen, zolas hieronder te zien is: