Europees Erfgoed - eu-feiten


In 2006 kwamen bestuurders van zeventien Europese landen met de idee om hun nationaal cultureel erfgoed in kaart te brengen en op een Europese lijst te zetten. Wat dat erfgoed mag zijn, heb je gelezen in e bron: Cultureel Erfgoed. Op 9 maart 2010 stelde de Europese Commissie voor dit idee uit te voeren. In 2011 begon de EU die lijst op te stellen. Dat werd de Europese erfgoedlijst.

Sindsdien mag elk EU-land ieder jaar twee stukken van hun nationale culturele erfgoed aandragen voor de lijst. Voorwaarde is wel dat die stukken erfgoed hebben bijgedragen, of nog steeds bijdragen aan de eenwording in Europa. Erfgoed dat aan deze voorwaarde voldoen, heeft meer kans op een plek in de lijst dan andere erfgoed.

Op moment van schrijven doen ruim twintig EU-landen mee aan het opstellen van de lijst. Daar is ook Nederland bij. Van die twee stukken erfgoed uit elk land wordt er telkens één op de lijst gezet. Dat gebeurt nadat experts de voorstellen hebben bestudeerd en hun keuze hebben gemaakt. Stukken erfgoed die op de lijst gezet worden, krijgen een keurmerk dat  ‘Europees erfgoedlabel’ heet.

Nederland heeft op moment drie voorbeelden van nationaal cultureel erfgoed op de lijst staan. Dat zijn:

- het Vredespaleis in Den Haag. Het is gebouwd met geld van de Amerikaanse staalfabrikant Carnegie. In dit gebouw zit een rechtbank die ruzies tussen landen helpt bijleggen.

vredespaleis

- Kamp Westerbork. Dat was tijdens de Duitse bezetting een concentratiekamp. Nederlandse joden en andere mensen werden er tijdelijk opgevangen en daarna doorgestuurd naar concentratiekampen in Duitsland of Polen. Daar werden ze vermoord of moesten ze zware dwangarbeid doen.

- het Verdrag van Maastricht uit 1992. In dit verdrag werd onder andere de invoering van de euro in de EU geregeld.

In 2018 hield de Europese Unie het Europees Jaar van het cultureel erfgoed.

verwante lessen

Login Form