We gebruiken iedere dag internet. En wel erg veel en op allerlei manieren, op je computer, laptop, tablet of smartphone. We zijn het zo gewend. Zouden we nog wel zonder kunnen?
Jullie gaan nadenken over de vraag: 'Kunnen we nog zonder internet leven?'
Aan het einde van de les houden jullie een klassengesprek over hoe je leven anders er uit zou zien zonder internet.
Voor deze opdracht krijg je 1 lesuur de tijd.
Eerst bekijken jullie samen de video van de bron 'Hoe lang bestaat internet?' Hiervoor wordt 10 minuten ingeruimd.
Daarna lees je in je eentje de andere drie andere bronnen. Neem er 30 minuten de tijd voor.
Bij elk van deze bronnen zit een opdracht. Voer die uit, omdat je die nodig hebt voor het klassengesprek.
De les sluiten jullie af met het klassengesprek. Dat zal 20 minuten duren.
De leerkracht maakt groepjes van drie of meer leerlingen, die dat klassengesprek voorbereiden.
Geef samen antwoord op de volgende vraag:
- Vind je dat achteraf prettig om alles via internet te blijven doen? Lessen volgen, contact met elkaar zoeken, noem maar op? Zoals het ging toen we te maken hadden met het coronavirus? Of wil je liever het omgekeerde, dus helemaal geen internet meer? Of wil je iets er tussen in?
Breng je antwoord op deze vraag in bij het gesprek. Veel plezier!
Schrijf op: 'Hoe lang bestaat internet volgens jou?'
Kijk nu naar de SchoolTV-video 'Internet - De hele wereld heeft internet, maar hoe werkt het precies?'
Je hebt nu gezien hoe internet werkt en wat je er zoal mee kunt doen. Maar je weet nog niet hoe lang internet eigenlijk al bestaat. Zoek dat op via, jawel … internet!
Schrijf voor jezelf vijf dingen in de linker kolom hieronder op die je elke dag doet op internet.
1 …………………………………………… ……………………………………………
2 …………………………………………… ……………………………………………
3 …………………………………………… ……………………………………………
4 …………………………………………… ……………………………………………
5 …………………………………………… ……………………………………………
Stel: internet houdt ineens op en niemand weet hoe lang je het zonder internet moet stellen. Voor de rest blijft alles wat je gebruikt om contact te maken of om informatie te verkrijgen gewoon werken: vaste telefoon, radio, tv, kranten, postbezorging, noem maar op. Schrijf daarna in de rechter kolom hierboven op hoe je dezelfde dingen zou proberen te doen als zoiets hier gebeurde.
Dat het zomaar kan gebeuren, lees je in de Bron: Wekenlang zonder internet.
Geef ook nog voor jezelf aan in hoeverre je internet een tijd kunt missen op een schaal van 1 (helemaal niet) tot 10 (niks aan de hand want ik kan helemaal zonder).
Op 23 januari 2019 ging Tonga’s enige internetkabel (een glasvezelkabel) in het midden van de Grote Oceaan kapot gegaan. Daardoor kon vrijwel niemand in Tonga meer internetten. Ook bellen met het buitenland kon niet meer.
Een zeekabel is erg kwestbaar
Een klein internetbedrijf dat satellieten gebruikt, bood de bewoners van Tonga aan ze te helpen. Het bedrijf heeft meegeholpen een noodverbinding te maken, die bellen met het buitenland mogelijk maakte. Met die verbinding kon de overheid van Tonga weer enkele belangrijke diensten uitvoeren. Maar van die verbinding hadden de meeste bewoners van Tonga weinig profijt. Die konden nog steeds geen sociale netwerken gebruiken omdat die afgesloten bleven.
Na enkele dagen varen kwam er een reparatieschip aan in Tonga. Daarna konden de reparaties beginnen, die wel drie weken duurden.
Drie jaar later ging de glasvezelkabel opnieuw kapot. Hoe dat kwam, zie je in deze YouTube-video:
Maar wat te doen als we heel erg afhankelijk worden van internet? Zo’n situatie hebben we meegemaakt in Nederland. Drie maal zelfs, namelijk van maart tot juni 2020, van december 2020 tot juli 2021 en van december 2021 tot februari 2022. Al die keren ging Nederland op slot. Toen hadden we wat een lockdown wordt genoemd. Wat hield dat in?
Alle musea, theaters, sportscholen restaurants, cafés en andere horecazaken moesten dicht. Diensten van een kerk of moskee kon je soms alleen via internet volgen. Je kon alleen thuis lessen volgen omdat alle basisscholen, middelbare scholen, ROC's en universiteiten dicht moesten. Naar de kapper en schoonheidssalon mocht ook al niet. Je mocht buiten niet met grote groepen bij elkaar komen. Je mocht thuis niemand ontvangen die geen huisgenoot was, of maar twee personen tegelijk. En iedereen die niet per se buitenshuis hoefde te werken, moest zoveel mogelijk thuis werken.
Een les via Zoom of Teams
Van 23 januari tot 28 april 2021 mocht je na 9 uur ’s avonds tot 5 uur de volgende ochtend niet naar buiten. Dat was de avondklok.
Met al die maatregelen wilde de regering mensen zoveel mogelijk uit elkaars buurt houden. Er ging een besmettelijk virus rond in ons land, het coronavirus. Veel mensen die met dat virus besmet waren, werden daar erg ziek van. De ziekenhuizen lagen overvol met mensen die door het virus ernstig ziek waren geworden. Er stierven ook veel, vooral oudere, mensen door de besmetting met het virus.
Het virus is er nog wel, maar mede dankzij de vaccinaties is het nu minder gevaarlijk voor mensen dan in 2020 en 2021. Daarom mocht Nederland in februari 2022 voorlopig voor de laatste keer weer van het slot. Daarom kun je deze les nu in je klaslokaal maken.
Internet is in 1993 in zijn huidige vorm ontstaan, dus met het World Wide Web. De voorloper Arpanet is al in 1969 ontstaan. 1993: dat betekent dat geen van de leerlingen op de basisscholen de tijd hebben meegemaakt dat internet nog niet bestond. Dus ook uw leerlingen hebben die tijd niet meegemaakt
Maar er kunnen wel twee dingen gebeuren:
- We kunnen een tijd lang meer dan ooit aangewezen zijn op internet, zoals tijdens de drie lockdowns, die we tussen maart 2020 en februari 2022 hebben meegemaakt, of
- We moeten het een tijd lang stellen zónder internet. Dat dit ook kan gebeuren, ziet u in deze les aan de hand van een voorbeeld hiervan.
U daagt uw leerlingen uit om na te denken over de vraag: willen ze alles doen met alleen maar gebruik van het internet, willen ze alles doen zonder internet of willen ze kiezen voor iets ertussenin?
Plan van aanpak
Voor deze les trekt u 1 uur uit.
Voor deze les hebben de leerlingen pen en papier nodig en een geprint exemplaar van Bron: Waarvoor gebruik je internet?
Neem eerst samen met de leerlingen deze bron door met daarin een video. Hiervoor trekt u 10 minuten uit.
Daarna laat u de leerlingen gedurende 30 minuten de andere drie bronnen in de les individueel lezen en de opdrachten in die bronnen maken. Bij die opdrachten moeten de leerlingen de antwoorden op schrift geven. Die hebben ze nodig voor het afsluitende deel van deze les, het klassengesprek. Voor dit klassengesprek ruimt u 20 minuten in.
Voor u hiermee begint, verdeelt u de klas in groepjes van twee of drie leerlingen. Elk groepje geeft antwoord op de volgende vraag:
- Vind je het achteraf prettig genoeg om bijna alles via internet te blijven doen? Lessen volgen, contact met elkaar maken, noem maar op? Zoals dat tijdens de lockdowns een paar keer het geval was. Wil je juist het omgekeerde, dus helemaal geen internet meer? Of wil je iets daar tussen in?
Tijdens het gesprek brengen de leerlingen hun antwoord op deze keuzevraag in. Probeer tot een gezamenlijk standpunt te komen over de vraag in hoeverre je al of niet zonder internet kunt leven.
Uitwerking
De leerlingen laten zien hoe ze met internet omgaan en ook welke andere diensten en middelen ze zouden kunnen gebruiken om datgene te doen wat ze met internet gewend zijn te doen, zoals berichten versturen, aankopen en betalingen doen, bronnen met informatie raadplegen.
Kerndoelen
35 De leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht, als verkeersdeelnemer en als consument.
37 De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen.
- De leerlingen weten in grote lijnen hoe internet werkt.
- De leerlingen weten wanneer het huidige internet, dus met World Wide Web is ontstaan.
- De leerlingen kunnen uitleggen in hoeverre ze internet kunnen missen en in hoeverre ze niet zonder internet kunnen.
De leerlingen hebben de opdracht in de les, het voeren van een klassengesprek over de vraag in hoeverre je met of zonder internet kunt leven, goed gemaakt als ze:
- blijk hebben gegeven van inlevingsvermogen bij het beschrijven van hoe volgens hun de wereld eruit zou zien zonder internet of met vrijwel alleen internet en weinig of geen sociale interactie buitenshuis,
- tijdens het klassengesprek respect voor elkaar en elkaars mening hebben getoond.