Waterschaarste in Nederland, dat kan toch niet? Dat is toch iets dat alleen kan in een land waar het heel weinig regent?
Inderdaad het is moeilijk voor te stellen, zeker als je weer eens drijfnat bent geregend op weg naar school, je sportclub of het huis van je vriendjes. En ook omdat er altijd water uit de kraan komt, wanneer je het nodig hebt.
En toch zullen we moeten wennen aan het idee dat er soms waterschaarste is in Nederland.
Droogte in Nederland
Er is iets aan de hand met ons water de laatste jaren. Daardoor moeten we er steeds vaker rekening mee houden dat we slim met ons water omgaan.
Hoe komt dat? En hoe kunnen we dan slimmer, dat wil zeggen: zuiniger omgaan met water?
Daar gaan jullie van alles over leren in deze les.
Daarna bedenken en verzamelen jullie tips om zuiniger te zijn met water, en als het kan, ook met energie.
Voor deze opdracht krijg je 1 lesuur de tijd. Kijk eerst naar de video in Bron: Drinkwater. Dat duurt 5 minuten.
Daarna verdelen we de klas in tweetallen.
Neem samen met je klasgenoot de andere bronnen door. Daar krijg je 40 minuten de tijd voor.
Na die tijd stelt je juf of meester enkele vragen aan enkele leerlingen over wat je in de bronnen hebt geleerd.
Je juf of meester sluit de les af met een klassengesprek. Dat duurt 20 minuten.
Jullie zoeken met elkaar en met je juf of meester naar manieren om slimmer met water om te gaan. En, als dat kan, tegelijk naar manieren om daarmee ook energie te besparen.
Al die manieren schrijft je juf of meester op het schoolbord op. Schrijf ze ook voor je zelf op en neem ze mee naar huis. Want thuis kunnen jullie wellicht ook slimmer met water omgaan.
Ons water komt uit de grond via putten. Sommige mensen vangen regenwater op om bijvoorbeeld de tuin van water te voorzien. Ten slotte halen we water uit rivieren en andere oppervlaktewateren, zoals het IJsselmeer.
Hoe dat laatste in zijn werk gaat, zie je in de SchoolTV-video ‘Drinkwater’:
We zijn eraan gewend dat het gedurende het hele jaar af en toe regent. Dat hoort bij het zeeklimaat in Nederland en de landen om ons heen. Maar steeds vaker blijft het lange tijd achtereen droog of vallen er hevige plensbuien die straten onder water zetten en kelders vol doen lopen. Dat het vaker met bakken uit de hemel valt, heeft hiermee te maken dat het gemiddeld warmer is geworden in Nederland. Hierdoor kan er meer waterdamp in de lucht gaan zitten. Dat zorgt soms voor meer regen tijdens buien.
Eind mei en begin juni 2016 bijvoorbeeld waren er in Noord-Brabant en delen van Gelderland enorme plensbuien. Dat zorgde voor ondergelopen straten en kelders. En pas echt mis ging het in juli 2021. Kijk naar de YouTube-video ‘Veel last van water in Limburg’
In 2018, 2019 en vooral 2022 was de zomer niet alleen erg warm, maar ook erg droog. De laatste keer dat we zo’n warme en droge zomer hadden, was in 1976.
Drukte in het Sloterparkbad in Amsterdam tijdens de hittegolf van 1976
Droogte ontstaat als het lange tijd veel minder regent dan normaal en ook als de regen die dan valt, snel weer verdampt. Dat water verdampt van de bodem en via bladeren aan bomen en planten. Bij warm weer verdampt veel regenwater, bij koud weer weinig en ’s winters bijna niet, omdat de bomen en struiken kaal zijn.
Als het ’s winters lange tijd niet of nauwelijks regent, wordt het dus minder droog dan wanneer het ’s zomers lange tijd niet of nauwelijks regent. Als het in de zomer droog en warm weer is, verdampt er meer water dan er door regen bijkomt. Is het langdurig warm en droog, dan zakt het peil van het grondwater steeds verder, vooral op plekken waar het grondwaterpeil toch al heel laag is. Vooral op die plekken wordt het gras geel en dor.
Gaat we dit de komend jaren steeds vaker zoiets zien? Volgens deskundigen van het KNMI wel.
Een waterschap is een overheidsorganisatie die in een regio het beschikbare
water in de bodem en in oppervlaktewateren beheert
In de zomer van 2022 wordt de droogte in sommige delen van Nederland erg groot. Daarom besluit de Rijksoverheid maatregelen te nemen om het water dat er nog is, eerlijk te verdelen. Het Managementteam Watertekorten MTW zorgt voor die verdeling. Aan dit team doen medewerkers mee van Rijkswaterstaat, van de waterschappen, van de provinciebesturen, van waterbedrijven en van de ministeries die met water te maken hebben.
Waterschappen zijn al begonnen om iets tegen de waterschaarste te doen. Ze houden oppervlaktewater vast. Landbouwers in hun gebied mogen bij droogte hun gewassen niet langer besproeien met water uit sloten, beken en dergelijke. Sluizen worden bij droogte minder vaak gebruikt om water te besparen. Het waterpeil van het IJsselmeer wordt dan zo hoog mogelijk opgevoerd. Daardoor blijft het goed mogelijk om er voldoende zoet water uit te halen voor wie het nodig heeft.
De droogte heeft al geleid tot problemen bij de scheepvaart. De waterstand in rivieren is soms zo laag geworden dat sommige vaarwegen veel minder gebruikt kunnen worden. Ook de natuur heeft te lijden onder de droogte. Ten slotte kunnen dijken schade oplopen door uitdroging.
Een tekort aan drinkwater bij huishoudens is er nog niet. Wel vraagt (de toenmalige) minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat alle Nederlanders om zuiniger aan te doen met water.
Waterschappen doen al aan slimmer gebruik van water. Daartoe nemen ze enkele maatregelen, waaronder deze:
- Aanleg van plaatsen in het landschap, waar water tijdelijk kan worden opgeslagen. Die worden gevuld als het een tijdlang flink regent. En als het lange tijd droog is, kun je het water er weer uithalen.
- Minder harde oppervlakken in het landschap. Harde oppervlakken zijn stukken bodem die bedekt zijn met steen, asfalt of een ander materiaal dat geen regenwater doorlaat naar de bodem. Op harde oppervlakken stroomt regenwater weg naar het riool, een beek, rivier of sloot in plaats van dat het in de bodem zakt. Op die plekken kan regenwater de voorraad grondwater dus niet helpen aanvullen. Dus is het zaak om het totaal aan harde oppervlakken kleiner te maken.
- Het aanmoedigen van meer opvang en gebruik van regenwater door burgers. Dat kan bijvoorbeeld met een regenton in de tuin.
De dampkring laat zonlicht door. Dat zonlicht verwarmt de bodem. Daardoor geeft de bodem straling af.
Een deel van die straling wordt tegengehouden door koolstofdioxide, methaan, waterdamp en andere gassen in de dampkring.
Daardoor wordt de lucht in de dampkring warmer dan wanneer alle straling van de bodem de ruimte ingaat.
Zo werkt de dampkring als een broeikas.
Kunnen we iets doen tegen droogte en aan wateroverlast door plensbuien, als deze in Nederland steeds vaker voorkomen? Ja, omdat we weten dat het komt door de opwarming van de aarde.
De aarde is aan het opwarmen door versterking van het broeikaseffect in de dampkring van de aarde (zie afbeelding hierboven). Dat effect is sterker geworden, doordat er steeds meer koolstofdioxide, methaan en andere broeikasgassen in de dampkring zitten. De extra koolstofdioxide komt door de winning en het verstoken van fossiele brandstoffen.
De versterking van het broeikaseffect kunnen we afremmen en misschien omkeren door zuiniger om te gaan met energie en door fossiele brandstoffen te vervangen door zonlicht, waterkracht, windkracht, kernenergie en warmte uit de aarde. Bij gebruik van deze energiebronnen ontstaat geen koolstofdioxide.
Deze bronnen worden al gebruikt, en als we dat uitbreiden, zullen droogte en plensbuien in Nederland ons niet veel meer last bezorgen dan nu het geval is.
De zomer van 1976 was uitzonderlijk droog. Althans, dat vond men in die tijd zeker. 42 jaar later (in 2018) was er weer zo’n warme en droge zomer en daarna in 2019 en vooral 2022 weer. Driemaal kort na elkaar dus. Tegelijk is er de afgelopen jaren steeds vaker sprake geweest van wateroverlast door zware regenbuien.
Klimaatwetenschappers zien dit als aanwijzingen dat de hoeveelheid neerslag die jaarlijks in Nederland valt steeds grilliger over het jaar verdeeld raakt.
Deze les laat zien hoe we in huis en bij de ruimtelijke ordening in Nederland op deze twee trends in kunnen spelen en ook hoe we de grondoorzaak van deze trends, opwarming van de aarde, kunnen helpen afremmen.
Plan van aanpak
Voor deze les trekt u 1 uur uit.
Eerst laat u de video zien in Bron: Drinkwater. Daar trekt u 5 minuten voor uit. Daarna laat u de leerlingen in tweetallen de andere bronnen in de les doornemen. Ruim daar 40 minuten voor in.
Na die tijd stelt u enkele leerlingen vragen over wat er in de bronnen staat. Bijvoorbeeld: waar komt het water uit de kraan vandaan? En: Waarom mochten landbouwers in sommige delen van Nederland in 2022 een tijdlang hun akkers en weiden niet besproeien met water uit sloten e.d.?
Daarna sluit u de les af met een klassengesprek. Trek er 20 minuten voor uit.
Tijdens dit gesprek laat u leerlingen ideeën aandragen om zuiniger om te gaan met drinkwater en, als dat tegelijk kan, met energie. Dat laatste helpt namelijk om de klimaatverandering van de aarde af te remmen, de grondoorzaak van de steeds grilligere verdeling van neerslag over het jaar in Nederland en de daardoor steeds terugkerende periodes met waterschaarste.
Uitwerking
Ons drinkwater komt als grondwater uit de bodem en uit oppervlaktewateren. Sommige mensen gebruiken tanks of regentonnen om regenwater in op te vangen en te bewaren voor later gebruik.
De hoeveelheid beschikbaar water in de bodem en in de rivieren en meren is wisselend. Dat hangt af van hoeveel drinkwater we gebruiken en van de hoeveelheid water die beschikbaar komt door neerslag en door rivieren. Tijdens langdurige droogte in Nederland en bovenstrooms langs de Rijn, de Eems en de Maas neemt de aanvoer van water uit het buitenland af. Ook zakt dan het peil van het grondwater in Nederland. Dat gebeurt vooral als een groot deel van het regenwater door hoge temperaturen verdampt, voordat het de bodem kan inzakken.
Als het gebruik van water in Nederland ook dan nog hoog is of zelfs toeneemt, ontstaat er waterschaarste. Dat gebeurde in 1976 en daarna driemaal kort na elkaar, in 2018, 2019 en 2022. In 2022 moest de landbouw in delen van Nederland die het meest te kampen hadden met droogte, zijn gebruik van water beperken. In dat jaar kregen huishoudens overal in Nederland het advies van de overheid om minder water te gebruiken. Anders zouden waterbedrijven niet langer kunnen garanderen dat ze al hun klanten van ak het water kunnen voorzien dat ze nodig hebben.
Tevens is er steeds vaker sprake van wateroverlast door zware regenbuien in Nederland en/of elders in het stroomgebied van de Rijn, de Maas en de Eems. In juli 2021 bijvoorbeeld gebeurde dat in België en Duitsland, waardoor Zuid-Limburg en delen van Noord-Brabant te kampen kregen met een roverstroming van een rivier.
Dat er steeds vaker sprake is van waterschaarste en wateroverlast hangt samen met een steeds meer onregelmatige verdeling van de neerslag die jaarlijks in Nederland en de landen eromheen valt. Die meer grillige verdeling is het gevolg van de opwarming van de aarde door het versterkte broeikaseffect. Die versterking van het broeikaseffect is weer het gevolg van een toenemend gehalte van koolstofdioxide, methaan en andere broeikasgassen in de dampkring van de aarde. Het winnen en verstoken van fossiele brandstoffen zorgt voor de extra hoeveelheid koolstofdioxide.
Juist daar is het mogelijk om iets te doen aan de herhaaldelijk optredende waterschaarste en wateroverlast in Nederland. Althans, we kunnen er aan meehelpen te voorkomen dat we er nog veel vaker mee te maken krijgen.
Intussen kunnen we zodanig leren omgaan met water dat de gevolgen van droogte minder worden en het risico van overstromingen kleiner wordt. De waterschappen doen dat al. Meer hierover op Droogte en verdroging - Informatiepunt Leefomgeving (iplo.nl).
Ook alle burgers kunnen hieraan meedoen. Bijvoorbeeld door regenwater op te vangen en te gebruiken als aanvulling op het water dat ze van een waterbedrijf aangeleverd krijgen. Of door een deel van hun tuin onbetegeld te laten, zodat regenwater de bodem inzakt en niet in het riool verdwijnt. En niet te vergeten door minder water te gebruiken, waar dat maar kan. Er zijn manieren voor te bedenken waarbij soms ook het energieverbruik vermindert, zoals:
- Je auto wassen met water uit een emmer en niet met een tuinslang en een pomp die het water onder hoge druk op de auto spuit;
- Vooral de was doen als je de trommel van je wasmachine helemaal kunt vullen met vuile was;
- Een douche nemen en niet in bad gaan;
- Korter douchen en liefst nog met een zuiniger douchekop.
Kerndoelen
44 De leerlingen leren bij producten uit hun eigen omgeving relaties te leggen tussen de werking, de vorm en het materiaalgebruik
47 De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit de perspectieven landschap, wonen, werken, bestuur, verkeer, recreatie, welvaart, cultuur en levensbeschouwing. In ieder geval wordt daarbij aandacht besteed aan twee lidstaten van de Europese Unie en twee landen die in 2004 lid werden, de Verenigde Staten en een land in Azië, Afrika en Zuid-Amerika.
- De leerlingen kennen de begrippen ‘harde oppervlakken’ en ‘waterschap’.
- De leerlingen hebben gezien waar ons drinkwater vandaan komt.
- De leerlingen hebben gezien waarom langdurige droogte kan leiden tot waterschaarste, als ons watergebruik even hoog blijft of zelfs toeneemt.
- De leerlingen kunnen de verandering in klimaat in Nederland beschrijven, die zorgt voor meer droogteperioden en een grotere kans op wateroverlast, en ze kunnen de grondoorzaak van die verandering benoemen.
- De leerlingen kunnen aan de hand van voorbeelden aangeven hoe we ons watergebruik kunnen verminderen en soms tegelijk ook het verbruik van energie.
- De leerlingen kunnen aangeven hoe de ruimtelijke indeling van Nederland kan worden aangepast om periodes met droogte te overbruggen en de kans op wateroverlast te verkleinen.
De leerlingen hebben de opdracht in de les goed gemaakt als uit de aangedragen bespaartips voor water en energie blijkt dat de leerdoelen zijn behaald.