Toen Duitse troepen op 10 mei 1940 Nederland binnenvielen en daarmee de Duitse bezetting begon, kwam een groep Nederlanders in een lastig parket. Dat waren inwoners van Nederlands-Indië, toen een kolonie van Nederland, die naar Nederland waren verhuisd. Ze konden niet meer terug naar Nederlands-Indië en raakten betrokken bij een oorlog die de hunne niet was. Bovendien waren enkele burgers van Nederlands-Indië van geheel inheemse afkomst aan het ijveren voor onafhankelijk van hun vaderland toen de Duitse bezetting begon. Die kwamen voor een dilemma te staan: Nederland als vijand blijven beschouwen omdat die de kolonisator van hun vaderland was, of Duitsland als vijand gaan beschouwen, de bezetter van Nederland?
In deze les doen vijf burgers uit Nederland-Indië die tijdens de Duitse bezetting in Nederland woonden, hun verhaal over hoe ze de Duits bezetting ervoeren en wat ze na het einde van die bezetting en de Tweede Wereldoorlog deden.
Plan van aanpak
Voor deze les trekt u 2 lesuren uit. Deel de klas in groepen van drie in.
Daarna leest iedere groep eerst Bron: voorgeschiedenis.
Daarna kiezen ze elk een van de vijf interviews uit. Let er wel op dat elk interview tenminste éénmaal aan bod komt.
Ze beluisteren het interview en noteren de antwoorden op de vragen op de pagina Opdracht.
Daarna maken ze een eigen verhaal van de antwoorden die ze hebben gevonden. Dat kunnen ze schriftelijk doen, maar ook in de vorm van een Facebookpagina, powerpointpresentatie of iets anders al naargelang de middelen en digitale vaardigheden die ze hebben.
Als iedereen klaar is, kijkt u de presentaties na.
Antwoorden op de vragen
Bron: (groep 1) Het interview met Frank Voogt:
1) Wat is uw afkomst?
Antwoord: Indische Nederlander van gemengd bloed: vader is blank, moeder is Indisch.
2) Voel u zich Nederlander, Indiër of Indonesiër?
Antwoord: Eigenlijk van alles wat. Het maakt hem niets uit: als zijn portemonnee maar gevuld is!
3) Wat was uw motivatie om te vechten of wat heeft u meegemaakt tijdens de Tweede Wereldoorlog?
Antwoord: Hij heeft als dienstplichtig soldaat en vlieger gevochten tegen de Duitsers en steden in Duitsland gebombardeerd. Hij deed wat hij moest, maar hij was niet van zichzelf zo gemotiveerd.
4) Waar bent u na de Tweede Wereldoorlog gaan wonen: in Nederland, in Nederlands-Indië (tot 1949) of in Indonesië (vanaf 1949) of elders en waarom daar?
Antwoord: Eerst in Indië, maar later terug naar Nederland (gezien de vraag: 'Had u liever Indonesiërs willen zijn dan Hollander?' Dit impliceert dat hij niet in Indië/Indonesië is gebleven.)
Bron: (groep 2) Het interview met Cor Spoke:
1) Wat is uw afkomst?
Antwoord: Indische Nederlander van gemengd bloed: vader is blank, moeder is Indisch.
2) Voel u zich Nederlander, Indiër of Indonesiër?
Antwoord: Hij voelde zich altijd Nederlander, maar hij wist dat hij van Indische afkomst was.
3) Wat was uw motivatie om te vechten of wat heeft u meegemaakt tijdens de Tweede Wereldoorlog?
Zijn motivatie komt ondermeer voort uit het feit dat hij en zijn broer door de Duitsers in de gevangenis werden gezet en omdat hij wist dat als hij zou blijven hij in een concentratiekamp zou belanden. Hij is als Engelandvaarder (via België, Frankrijk, Zwitserland, Spanje, Portugal en Gibralter) uiteindelijk in Engeland terechtgekomen. Daar is hij militair geworden, maar voordat het op vechten aankwam, was de oorlog voorbij. Daarna heeft hij wel meegedaan met het neerleggen van de opstand in Nederlands-Indië/Indonesië.
4) Waar bent u na de Tweede Wereldoorlog gaan wonen: in Nederland, in Nederlands-Indië (tot 1949) of in Indonesië (vanaf 1949) of elders en waarom daar?
Antwoord: In Canada, Nederland was te klein voor hem geworden en hij was teleurgesteld dat na de oorlog er zo weinig in Nederland veranderd was.
Bron: (groep 3) Het interview met Hans Kerkhoven:
1) Wat is uw afkomst?
Antwoord: Indische Nederlander van (waarschijnlijk) blanke ouders. De moeder wordt niet expliciet genoemd.
2) Voel u zich Nederlander, Indiër of Indonesiër?
Antwoord: Het antwoord komt niet aan bod. Omdat hij al vroeg als kind (8 jaar) naar Nederland is verhuisd, is te verwachten dat hij zich vooral Nederlander voelde.
3) Wat was uw motivatie om te vechten of wat heeft u meegemaakt tijdens de Tweede Wereldoorlog?
Antwoord: Zijn familie was van meet of aan anti-Duits. Zijn vader zat bij het verzet en hij en zijn broer hebben parachutisten en vliegers -na de mislukte aanval van de Geallieerden bij Arnhem geholpen- om terug naar de andere kant van de Rijn te ontsnappen. Die terugtocht is mislukt. Veel parachutisten en vliegers zijn opgepakt. Zijn broer is daarbij omgekomen, hijzelf wist te ontsnappen.
4) Waar bent u na de Tweede Wereldoorlog gaan wonen: in Nederland, in Nederlands-Indië (tot 1949) of in Indonesië (vanaf 1949) of elders en waarom daar?
Antwoord: Naar Indië en wat later naar Canada. Hij is opgeleid voor de tropische landbouw en had in Nederland niet zo veel te zoeken.
Bron: (groep 4) Het interview met Evy Sianturi-Poetiray:
1) Wat is uw afkomst?
Antwoord: Ze is van Indonesische afkomst ('inlands'). Dat blijkt uit het feit dat haar familie nooit in Nederland is geweest en dat ze in Nederland zich aangesloten bij een groep Indonesische studenten.
2) Voel u zich Nederlander, Indiër of Indonesiër?
Antwoord: Indonesiër ('We zijn altijd erg Indonesisch georiënteerd' en 'We gaan tegen de Duitsers in verzet vanwege Indonesië, niet vanwege Nederland').
3) Wat was uw motivatie om te vechten of wat heeft u meegemaakt tijdens de Tweede Wereldoorlog?
Antwoord: Haar motivatie kwam voort uit de Indonesische strijd. Daarvoor moesten ze eerst de Duitsers (en de fascisten daar én in Japan) weg hebben. Het bestuur van de politieke vereniging waar ze lid van was, 'Perhimpunan Indonesia', gaf bovendien de leden opdracht mee te doen met het verzet.
Ze heeft als koerierster Nederlandse én Indonesische illegale bladen rondgebracht.
4) Waar bent u na de Tweede Wereldoorlog gaan wonen: in Nederland, in Nederlands-Indië (tot 1949) of in Indonesië (vanaf 1949) of elders en waarom daar?
Antwoord: Indonesië. Ze kwam aan op haar 19e in Nederland, dat moet dus in 1937 of 1938 zijn geweest. Ze heeft 10 jaar in Nederland gewoond, dus zal ze in 1947 of 1948 zijn teruggegaan. Ze is vol idealen naar Indonesië teruggegaan, maar had later wel spijt.
Bron: (groep 5) Het interview met Felice Mostert-Kaya:
1) Wat is uw afkomst?
Antwoord: Indische Nederlander: haar moeder was Indo-Europeaan, haar vader Ambonees.
2) Voel u zich Nederlander, Indiër of Indonesiër?
Antwoord: Indiër ("En Indië is ons vaderland") én Nederlander (ze was zeer oranjegezind). Vroeger vond ze dat Indië Nederlands moest blijven, maar tegenwoordig voelt ze mee met Indonesië. Zelf is ze altijd in Nederland blijven wonen.
3) Wat was uw motivatie om te vechten of wat heeft u meegemaakt tijdens de Tweede Wereldoorlog?
Antwoord: Een broer van haar heeft meegedaan aan een overval op een distributiekantoor. Haar broer konden ze niet vinden, daarom hebben ze een broer en haarzelf opgepakt. Omdat zij bij het distributiekantoor werkte, was zij ook verdacht terwijl zij er niets van af wist. Ze heeft in de gevangenis gezeten totdat Brabant bevrijd werd (in september 1944, maar die datum wordt in het interview niet genoemd). Ze heeft in de gevangenis lichamelijk en psychische problemen gekregen.
4) Waar bent u na de Tweede Wereldoorlog gaan wonen: in Nederland, in Nederlands-Indië (tot 1949) of in Indonesië (vanaf 1949) of elders en waarom daar?
Antwoord: In Nederland.
Kerndoelen
38 De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met verschillen in opvattingen van mensen.
51 De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.
52 De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en holocaust; televisie en computer.