Bij het aanbreken van de Tweede Wereldoorlog woonden er tussen de dertig- en vijfendertigduizend Indische Nederlanders en een klein aantal 'inlanders' in Nederland. Om allerlei redenen (bijvoorbeeld om er hoger onderwijs te kunnen volgen) waren ze meestal tijdelijk in Nederland met de bedoeling om later terug te gaan naar Indië. Die plannen vielen door de bezetting door de Duitsers in het water.
Hoe ervoeren zij de oorlog tegen en de bezetting door de Duitsers, een oorlog die de hunne niet was? Hoe reageerden bijvoorbeeld de leden van Perhimpunan Indonesia op de bezetting van Nederland, een land dat zij als hun vijand zagen? Al in de jaren dertig streden zij immers voor een vrij en onhankelijk Indonesië, los van Nederland.
Vijf mensen met een Indische/Indonesische achtergrond vertellen (in de door ons ingekorte interviews) over hun belevenissen voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog in Nederland en daar buiten.
De opdracht bestaat uit twee delen. In het eerste deel maak je eerst kennis met een van de vijf geïnterviewde mannen of vrouwen aan de hand van een aantal vragen die we hen hebben gesteld.
Omdat de belevenissen van de geïnterviewde mannen en vrouwen met een Indische/Indonesische achtergrond die tussen 1940 en 1945 in Nederland waren zo onbekend zijn, willen zij -nu het nog kan (ze zijn allemaal tussen de 80 en 90 jaar oud!)- graag aan de wereld bekend maken wat zij hebben meegemaakt.
Voor het tweede deel van de opdracht kruip je in de huid van een van de vijf Indische Nederlanders of Indonesiërs. Hoe? Zie daarvoor 'Dit ga je doen'.
Voor deze opdracht krijg je 2 lesuren de tijd.
We verdelen de klas in groepjes van drie. Elke groep werkt één van de vijf interviews uit.
Alle vijf Indische Nederlanders hebben we gevraagd om wat te vertellen over vier dezelfde onderwerpen:
- Wat is uw afkomst?
- Voel u zich Nederlander, Indiër of Indonesiër?
- Wat was uw motivatie om te vechten of wat heeft u meegemaakt tijdens de Tweede Wereldoorlog?
- Waar bent u na de Tweede Wereldoorlog gaan wonen: in Nederland, in Nederlands-Indië (tot 1949) en/of in Indonesië (vanaf 1949) of elders en waarom daar?
Je maakt met de antwoorden op de vragen in gedachten een 'persoonlijk verhaal' en dat doe je op een creatieve manier: een Powerpoint-presentatie, een affiche, een rap, een facebookpagina, enz. enz. Ze zijn wel oud, maar niet ouderwets!
Omdat jullie de opdracht met tweeën of drieën gaan uitvoeren, kunnen jullie er ook een journalistiek verslag van maken: een radio-interview voor Radio 1 of een nagespeelde interview bij 1Vandaag bijvoorbeeld.
De keuze van jullie creatieve presentatie is helemaal vrij.
Lever alles wat je het gedaan bij je meester of juf in, zodat die kan nakijken wat jullie gedaan hebben.
Toelichting
In het interview wordt onder meer gesproken over Engelandvaarders. De naam Engelandvaarder wordt voor alle mannen en vrouwen die tijdens de Tweede Wereldoorlog (1940-1945), na de capitulatie van de Nederlandse strijdkrachten uit bezet gebied wisten te ontsnappen naar Engeland. Ze ontsnapten met de bedoeling zich bij de geallieerde strijdkrachten aan te sluiten om actief aan de strijd tegen de vijand (Duitsland) deel te nemen.
Toelichting
In het interview wordt onder meer gesproken over Engelandvaarders. De naam Engelandvaarder wordt voor alle mannen en vrouwen die tijdens de Tweede Wereldoorlog (1940-1945), na de capitulatie van de Nederlandse strijdkrachten uit bezet gebied wisten te ontsnappen naar Engeland. Ze ontsnapten met de bedoeling zich bij de geallieerde strijdkrachten aan te sluiten om actief aan de strijd tegen de vijand (Duitsland) deel te nemen.
De heer Spoke spreekt Nederlands doorspekt met veel Engelse woorden. De Engelse woorden die niet worden vertaald zijn:
* troubles = problemen
* boathouse = boothuis
* permit = toestemming
* uprising = opstand
Toelichting
De heer Kerkhoven heeft het op gegeven moment over 'de ellende van die 'Bridge too far''. In september 1944 hebben de Geallieerden geprobeerd de brug bij Arnhem in handen te krijgen. Ze kregen de brug inderdaad in handen, maar moesten die na enkele dagen weer opgeven. Later is daar een film over gemaakt onder de titel 'A Bridge Too Far': Een brug die te ver weg was. De parachutisten en omlaaggeschoten vliegers hebben vervolgens geprobeerd aan de veilige kant te zuiden van de Rijn te komen.
Toelichting
De vader van mevrouw Sianturi-Poetiray was een hogere 'inlandse' ambtenaar. Een ambtenaar vanaf een bepaalde rang had het recht om zes maanden naar Nederland te gaan, ook al had je geen Nederlandse nationaliteit.
De politieke vereniging Perhimpunan Indonesia die in het interview genoemd wordt, had een eigen blad:
Toelichting
Mevrouw Mostert-Kaya zegt in het interview dat ze altijd op 17 augustus naar Wassenaar gaat. Op die dag viert de Indonesische Ambassade jaarlijks de onafhankelijkheid van Indonesië.
In 1940 zagen veel Indische en Indonesische mensen die tijdelijk in Nederland waren hun toekomst niet hier, maar in hun vaderland. Ze waren vaak tijdelijk in Nederland en raakten betrokken bij een oorlog die de hunne niet was. De inval van de Duitsers in mei 1940 gooide hun plannen om terug te keren naar Indië in het roet.
Hun geschiedenis is tot heden nog weinig bekend noch uitputtend bestudeerd. Vijf mensen met een Indische/Indonesische achtergrond vertellen over hun belevenissen voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog in Nederland en daar buiten, gebaseerd op de interviews in het project 'Indonesisch en Indisch verzet tijdens WO II', te vinden bij Getuigen Verhalen (http://getuigenverhalen.nl/projecten/indonesisch-en-indisch-verzet-nederland-tijdens-woii).
Toen Duitse troepen op 10 mei 1940 Nederland binnenvielen en daarmee de Duitse bezetting begon, kwam een groep Nederlanders in een lastig parket. Dat waren inwoners van Nederlands-Indië, toen een kolonie van Nederland, die naar Nederland waren verhuisd. Ze konden niet meer terug naar Nederlands-Indië en raakten betrokken bij een oorlog die de hunne niet was. Bovendien waren enkele burgers van Nederlands-Indië van geheel inheemse afkomst aan het ijveren voor onafhankelijk van hun vaderland toen de Duitse bezetting begon. Die kwamen voor een dilemma te staan: Nederland als vijand blijven beschouwen omdat die de kolonisator van hun vaderland was, of Duitsland als vijand gaan beschouwen, de bezetter van Nederland?
In deze les doen vijf burgers uit Nederland-Indië die tijdens de Duitse bezetting in Nederland woonden, hun verhaal over hoe ze de Duits bezetting ervoeren en wat ze na het einde van die bezetting en de Tweede Wereldoorlog deden.
Plan van aanpak
Voor deze les trekt u 2 lesuren uit. Deel de klas in groepen van drie in.
Daarna leest iedere groep eerst Bron: voorgeschiedenis.
Daarna kiezen ze elk een van de vijf interviews uit. Let er wel op dat elk interview tenminste éénmaal aan bod komt.
Ze beluisteren het interview en noteren de antwoorden op de vragen op de pagina Opdracht.
Daarna maken ze een eigen verhaal van de antwoorden die ze hebben gevonden. Dat kunnen ze schriftelijk doen, maar ook in de vorm van een Facebookpagina, powerpointpresentatie of iets anders al naargelang de middelen en digitale vaardigheden die ze hebben.
Als iedereen klaar is, kijkt u de presentaties na.
Antwoorden op de vragen
Bron: (groep 1) Het interview met Frank Voogt:
1) Wat is uw afkomst?
Antwoord: Indische Nederlander van gemengd bloed: vader is blank, moeder is Indisch.
2) Voel u zich Nederlander, Indiër of Indonesiër?
Antwoord: Eigenlijk van alles wat. Het maakt hem niets uit: als zijn portemonnee maar gevuld is!
3) Wat was uw motivatie om te vechten of wat heeft u meegemaakt tijdens de Tweede Wereldoorlog?
Antwoord: Hij heeft als dienstplichtig soldaat en vlieger gevochten tegen de Duitsers en steden in Duitsland gebombardeerd. Hij deed wat hij moest, maar hij was niet van zichzelf zo gemotiveerd.
4) Waar bent u na de Tweede Wereldoorlog gaan wonen: in Nederland, in Nederlands-Indië (tot 1949) of in Indonesië (vanaf 1949) of elders en waarom daar?
Antwoord: Eerst in Indië, maar later terug naar Nederland (gezien de vraag: 'Had u liever Indonesiërs willen zijn dan Hollander?' Dit impliceert dat hij niet in Indië/Indonesië is gebleven.)
Bron: (groep 2) Het interview met Cor Spoke:
1) Wat is uw afkomst?
Antwoord: Indische Nederlander van gemengd bloed: vader is blank, moeder is Indisch.
2) Voel u zich Nederlander, Indiër of Indonesiër?
Antwoord: Hij voelde zich altijd Nederlander, maar hij wist dat hij van Indische afkomst was.
3) Wat was uw motivatie om te vechten of wat heeft u meegemaakt tijdens de Tweede Wereldoorlog?
Zijn motivatie komt ondermeer voort uit het feit dat hij en zijn broer door de Duitsers in de gevangenis werden gezet en omdat hij wist dat als hij zou blijven hij in een concentratiekamp zou belanden. Hij is als Engelandvaarder (via België, Frankrijk, Zwitserland, Spanje, Portugal en Gibralter) uiteindelijk in Engeland terechtgekomen. Daar is hij militair geworden, maar voordat het op vechten aankwam, was de oorlog voorbij. Daarna heeft hij wel meegedaan met het neerleggen van de opstand in Nederlands-Indië/Indonesië.
4) Waar bent u na de Tweede Wereldoorlog gaan wonen: in Nederland, in Nederlands-Indië (tot 1949) of in Indonesië (vanaf 1949) of elders en waarom daar?
Antwoord: In Canada, Nederland was te klein voor hem geworden en hij was teleurgesteld dat na de oorlog er zo weinig in Nederland veranderd was.
Bron: (groep 3) Het interview met Hans Kerkhoven:
1) Wat is uw afkomst?
Antwoord: Indische Nederlander van (waarschijnlijk) blanke ouders. De moeder wordt niet expliciet genoemd.
2) Voel u zich Nederlander, Indiër of Indonesiër?
Antwoord: Het antwoord komt niet aan bod. Omdat hij al vroeg als kind (8 jaar) naar Nederland is verhuisd, is te verwachten dat hij zich vooral Nederlander voelde.
3) Wat was uw motivatie om te vechten of wat heeft u meegemaakt tijdens de Tweede Wereldoorlog?
Antwoord: Zijn familie was van meet of aan anti-Duits. Zijn vader zat bij het verzet en hij en zijn broer hebben parachutisten en vliegers -na de mislukte aanval van de Geallieerden bij Arnhem geholpen- om terug naar de andere kant van de Rijn te ontsnappen. Die terugtocht is mislukt. Veel parachutisten en vliegers zijn opgepakt. Zijn broer is daarbij omgekomen, hijzelf wist te ontsnappen.
4) Waar bent u na de Tweede Wereldoorlog gaan wonen: in Nederland, in Nederlands-Indië (tot 1949) of in Indonesië (vanaf 1949) of elders en waarom daar?
Antwoord: Naar Indië en wat later naar Canada. Hij is opgeleid voor de tropische landbouw en had in Nederland niet zo veel te zoeken.
Bron: (groep 4) Het interview met Evy Sianturi-Poetiray:
1) Wat is uw afkomst?
Antwoord: Ze is van Indonesische afkomst ('inlands'). Dat blijkt uit het feit dat haar familie nooit in Nederland is geweest en dat ze in Nederland zich aangesloten bij een groep Indonesische studenten.
2) Voel u zich Nederlander, Indiër of Indonesiër?
Antwoord: Indonesiër ('We zijn altijd erg Indonesisch georiënteerd' en 'We gaan tegen de Duitsers in verzet vanwege Indonesië, niet vanwege Nederland').
3) Wat was uw motivatie om te vechten of wat heeft u meegemaakt tijdens de Tweede Wereldoorlog?
Antwoord: Haar motivatie kwam voort uit de Indonesische strijd. Daarvoor moesten ze eerst de Duitsers (en de fascisten daar én in Japan) weg hebben. Het bestuur van de politieke vereniging waar ze lid van was, 'Perhimpunan Indonesia', gaf bovendien de leden opdracht mee te doen met het verzet.
Ze heeft als koerierster Nederlandse én Indonesische illegale bladen rondgebracht.
4) Waar bent u na de Tweede Wereldoorlog gaan wonen: in Nederland, in Nederlands-Indië (tot 1949) of in Indonesië (vanaf 1949) of elders en waarom daar?
Antwoord: Indonesië. Ze kwam aan op haar 19e in Nederland, dat moet dus in 1937 of 1938 zijn geweest. Ze heeft 10 jaar in Nederland gewoond, dus zal ze in 1947 of 1948 zijn teruggegaan. Ze is vol idealen naar Indonesië teruggegaan, maar had later wel spijt.
Bron: (groep 5) Het interview met Felice Mostert-Kaya:
1) Wat is uw afkomst?
Antwoord: Indische Nederlander: haar moeder was Indo-Europeaan, haar vader Ambonees.
2) Voel u zich Nederlander, Indiër of Indonesiër?
Antwoord: Indiër ("En Indië is ons vaderland") én Nederlander (ze was zeer oranjegezind). Vroeger vond ze dat Indië Nederlands moest blijven, maar tegenwoordig voelt ze mee met Indonesië. Zelf is ze altijd in Nederland blijven wonen.
3) Wat was uw motivatie om te vechten of wat heeft u meegemaakt tijdens de Tweede Wereldoorlog?
Antwoord: Een broer van haar heeft meegedaan aan een overval op een distributiekantoor. Haar broer konden ze niet vinden, daarom hebben ze een broer en haarzelf opgepakt. Omdat zij bij het distributiekantoor werkte, was zij ook verdacht terwijl zij er niets van af wist. Ze heeft in de gevangenis gezeten totdat Brabant bevrijd werd (in september 1944, maar die datum wordt in het interview niet genoemd). Ze heeft in de gevangenis lichamelijk en psychische problemen gekregen.
4) Waar bent u na de Tweede Wereldoorlog gaan wonen: in Nederland, in Nederlands-Indië (tot 1949) of in Indonesië (vanaf 1949) of elders en waarom daar?
Antwoord: In Nederland.
Kerndoelen
38 De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met verschillen in opvattingen van mensen.
51 De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.
52 De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en holocaust; televisie en computer.
- De leerlingen hebben gezien wie Indische Nederlanders zijn.
- De leerlingen hebben gezien waarom er in Nederland Indische Nederlanders woonden toen de Duitse bezetting begon en ook mensen uit Nederlands-Indië van geheel inheemse afkomst.
- De leerlingen hebben gezien hoe deze burgers de bezetting hebben ervaren al naargelang hun (gemengd) Nederlandse of geheel inheemse afkomst.
- De leerlingen kunnen uitleggen wat voor loyaliteitsprobleem sommige burgers uit Nederlands-Indië van geheel inheemse afkomst in Nederland hadden tijdens de Duitse bezetting.
Hebben de leerlingen de antwoorden op de vragen?
Staan er geen taal- of spelfouten in de teksten?
Hebben ze goed samengewerkt en het werk goed verdeeld?
Zijn ze erin geslaagd om van de belevenissen van de geïnterviewde een interessante persoonlijk (een Powerpoint-presentatie, een affiche, een rap, een facebookpagina, enz. enz.) of een journalistiek verhaal (een radio-interview of een nagespeelde tv-interview) te maken?