Tussen de capitulatie door het KNIL (maart 1942) en de capitulatie door het Japanse leger (augustus 1945) zijn er ook Indo-Europese en inheemse armlastige vrouwen en kinderen opgevangen, met name voor gezinnen van krijgsgevangen KNIL-militairen. Om de kosten te drukken, werden deze gezinnen bij elkaar gezet in opvangkampen.
Op 15 augustus 1945 capituleerde Japan. De geallieerden (Amerikanen, Australiërs en voornamelijk Britten: Indië viel toen onder Brits gezag) waren niet goed voorbereid op het einde van de oorlog. De Japanners bleven de eerste week de baas van de kampen op verzoek van de geallieerden. Veel kampbewoners werden in die week tot 23 augustus geëvacueerd.
Japanse kampbewakers
Na de capitulatie van Japan bleven veel burgerkampbewoners en voormalige krijgsgevangenen tijdelijk in een opvangkamp omwille van hun veiligheid. Op 17 augustus riepen de Indonesiërs de onafhankelijkheid uit. Japanse en Britse militairen moesten heftige gevechten voeren met Indonesische vrijheidsstrijders en overal vonden aanslagen, ontvoeringen en moorden plaats. Voor de 'totoks*' en Indo-Europeanen** was het zeer gevaarlijk op straat.
Deze ex-burgerkampbewoners en ex-krijgsgevangenen waren nog steeds niet echt vrij. Maar er was één groot verschil: het voedsel in de opvangkampen werd snel beter. Van alle kanten kwam er voedsel binnen, van de geallieerden, maar ook van het Rode Kruis.
Het laatste opvangkamp werd pas in 1948 gesloten. Toen pas konden ook de laatste kampbewoners weer naar huis...
* Mensen van geheel Europese (meestal Nederlandse) afkomst
** Mensen gemengd Europese en Indische afkomst