Ontsnapt aan de dodenmarsen


Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog werd duidelijk dat Duitsland de oorlog zou verliezen van de Geallieerden (de VS, de Sovjet-Unie, Groot-Brittannië en andere landen). Daarom probeerde de Duitse overheid zoveel mogelijk de sporen uit te wissen van de concentratiekampen die ze had ingericht. Daartoe voerden de Duitsers de nog levende gevangenen uit die kampen weg. Vaak te voet. Eerst gingen er kampgevangenen naar kampen die meer centraal lagen. Later werden er gevangenen naar de plekken aan de kust van de Oostzee gevoerd. De gevangenen die zo’n tocht overleefden, werden daar de zee ingedreven en gedood. Daarbij was het steeds de bedoeling dat zo weinig mogelijk gevangenen de tocht overleefden. Daarom werden de tochten die kampgevangenen moesten maken later ‘dodenmarsen’ genoemd.

monument dodenmarsMonument tere ere van de dodenmars vanuit Buchenwald

Dat gold ook voor het kamp Buchenwald. Op 14 april 1945 werden vijfduizend vrouwen uit het concentratiekamp weggevoerd. Ze moesten onder begeleiding van gewapende SS‘ers dag en nacht blijven marcheren. Wie door vermoeidheid, ziekte en honger niet verder kon, werd zonder pardon doodgeschoten en achtergelaten langs de weg. Één van de vrouwen die gedwongen meededen aan de dodenmars was Madelon Verstijnen uit Scheveningen Ze wist samen met acht lotgenotes aan de dodenmars te ontsnappen. Na een lange tocht kwam ze thuis bij haar ouders in Den Haag.

 

verwante lessen

Login Form