Toen Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers bezet was, vluchtten ongeveer 1700 Nederlanders naar Groot-Brittannië. Die vluchtelingen heten Engelandvaarders. Bij deze naam denk je misschien meteen aan varen over de Noordzee naar Groot-Brittannië. Dat deden sommige Engelandvaarders inderdaad. Maar andere Engelandvaarders volgden een andere route. Hoe die route liep, kan Bram Grisnigt je precies uitleggen. Hij was één van die Engelandvaarders die deze route hebben gevolgd.
Jullie volgen de route die Grisnigt heeft gemaakt. Daartoe kijken jullie naar twee delen uit een interview met Grisnigt en lezen jullie over de reis die hij langs deze route heeft gemaakt.
Samen met jullie juf of meester zetten jullie deze route uit op de landkaart die in het klaslokaal hangt.
Voor deze opdracht krijg je 1 lesuur de tijd.
Doe het alleen of samen met een klasgenoot.
Lees de 'Bron: Ontsnapping'. Kijk en luister naar de twee delen uit het interview met Bram Grisnigt.
Kies daarna een van de vijf delen van het reisverslag dat aan de hand van het interview is gemaakt en lees het.
Noteer daarbij:
- de plaatsen die Grisnigt onderweg aandeed.
- wanneer hij in welke plaats was (voorzover Grisnigt dat heeft aangegeven);
- welke vervoermiddelen hij gebruikte telkens als hij naar een andere plaats reisde.
Als je klaar bent, luister nogmaals naar het tweede deel uit het interview met Grisnigt. Hierin toont hij reispapieren die hij nodig heeft gehad en landkaarten om zijn reisroute nog eens kort te beschrijven. Misschien kun je nog iets toevoegen aan je aantekeningen.
Geef deze aantekeningen door aan de meester of de juf.
Tijdens de bezettingsjaren vluchtten ongeveer 1700 Nederlanders naar Groot-Brittannië. Ze werden en worden nog steeds Engelandvaarders genoemd. Van daar uit wilden ze vechten tegen het Duitsland van Hitler. Sommige Engelandvaarders reisden via België, Frankrijk, Zwitserland en Spanje naar Engeland. Ze kregen daarbij hulp van de families Van Niftrik en Van Tricht. Leden van die families gaven hen vervalste reispapieren, nuttige reisadviezen en begeleiding onderweg van contactpersonen. Daarom kreeg de vluchtroute via België, enzovoort de naam Ontsnappingslijn Van Niftrik-Van Tricht.
Als Duitse soldaten op 10 mei 1940 Nederland binnenvallen, woont Bram Grisnigt (rechts) in Den Haag. Hij zit op de Handelsschool in Den Haag en is 17 jaar oud. Rond Pasen 1941 besluit hij om samen met zijn vriend Dick van Delft te vluchten. Hij wil naar Marseille en vandaar uit naar Nederlands-Indië.
Van de Ontsnappingslijn Van Niftrik-Van Tricht weten hij en Van Delft niets. Ze kennen niemand die de route al heeft gevolgd. Ze hebben geen geldig paspoort. Ze weten niet dat ze hulp kunnen krijgen van mensen die vluchtelingen ongezien over een landsgrens helpen glippen. Kortom: ze zijn slecht voorbereid als ze op 28 mei 1941 de reis aanvangen.
De reis begint voorspoedig. Bij Baarle-Nassau steken Grisnigt en Van Delft ongezien de grens met België over. Ze brengen de eerste nacht van hun reis buiten door. Ze fietsen door België naar Waveren aan de Franse grens. Daar logeren ze bij een boer. De volgende dag weten ze ongezien de Franse grens over te steken. Van daaruit fietsen ze naar het zuiden over rechte wegen waar geen eind aan lijk te komen. De tocht duurt dagen en Grisnigt en Van Delft overnachten bij boeren of slapen in een hooiberg.
In die tijd is het noorden van Frankrijk door de Duitsers bezet, het overige deel niet. Daartussenin loopt een zwaarbewaakte grens. Dat weten Grisnigt en Van Delft maar al te goed. Maar nu pas komen ze erachter dat er ten noorden van die grens nog een andere grens door Frankrijk loopt. Die grens loopt van de rivier de Aisne en de rivier de Saône. Als ze aan de grens een brug overgaan, worden ze door Duitse bewakers aangehouden. Ze maken de bewakers wijs dat ze naar het noorden willen rijden, maar de weg niet goed weten en honger hebben. De bewakers geven hen te eten en een kaart van Frankrijk en laten hen gaan. Met die kaart kunnen ze hun route uitstippelen naar de grens met niet-bezet Frankrijk.
Maar eerst moesten ze de linie tussen de Aisne en de Saône over. Een boer die in de buurt woont, wijst een plek aan waar ze dat kunnen doen. Het is een bos waar echter ook veel schrikkeldraad is. Een boer brengt de fietsen van Grisnigt en Van Delft verborgen in een kar over de linie. De reizigers lopen door het bos. Ze hebben geen last van schrikkeldraad.
In Savières raken ze door hun geld heen. Ze verkopen hun fietsen en kopen treinkaartjes voor een reis naar Troyes. Dat ligt ten noorden van de grens tussen bezet en niet-bezet Frankrijk. Bij deze grens waarschuwen plattelandsbewoners hen voor landmijnen die langs de grens zijn gelegd. Ze zouden de grens alleen veilig over kunnen als een gids hen een plek wijst waar geen landmijnen liggen. Toch weten Grisnigt en Van Delft zonder hulp de grens heelhuids over te komen. Er zijn namelijk weilanden langs de grens waar koeien rondlopen of waar boeren aan het werk zijn. Daar kunnen dus geen landmijnen liggen. Grisnigt en Van Delft weten een van die weilanden te vinden en steken daar veilig de grens over.
Even voorbij de grens komen Grisnigt en Van Delft in Sennecy-le-Grand aan. Als ze op het station van deze plaats kaartjes kopen voor een treinreis naar Marseille, houden Franse agenten hen aan. Ze worden verhoord en een nacht lang vastgehouden in een gevangenis of politiebureau. De volgende dag mogen ze weg. Ze nemen de trein naar Lyon.
In Lyon staat een Nederlands consulaat. Daar melden ze zich aan en krijgen ze een verwijsbrief. Op dat papier staat dat ze in Toulouse een plek kunnen krijgen in een opvang voor vluchtelingen uit bezet Frankrijk en andere landen die door Duitsland bezet zijn. Ze bezoeken in Lyon de plek waar de rivier de Saône samenvloeit met de rivier de Rhône. Ze brengen de nacht door in een hotelletje. De volgende dag reizen ze met de trein naar Toulouse. Daar krijgen ze onderdak in een kasteel dat dient als opvang voor vluchtelingen.
Het kasteel staat in la Voget, even buiten Toulouse. Ook krijgen ze een paspoort van het Zweedse consulaat (rechts) in het vrije deel van Frankrijk (Grisnigt had alleen een stamkaart). In het paspoort staat ook een visum (= toestemming om een land binnen te gaan). Met dat visum mogen ze samen met andere Engelandvaarders naar Barcelona in Spanje reizen. Ze moeten in Toulouse wachten tot de reis voor hen is geregeld en kan beginnen. Grisnigt ziet in dat hij niet meer naar Marseille en Nederlands-Indië kan gaan. Nu wil hij naar Curaçao en vandaar uit naar Groot-Brittannië.
Op een nacht verlaat Van Delft de vluchtelingenopvang en gaat hij terug naar Nederland. Hij heeft niet meer de moed om de Engelandvaart voort te zetten. Toch komt Grisnigt er niet alleen voor te staan. Hij wordt dikke vrienden met een andere Engelandvaarder, Piet Hoekman (rechts) uit Urk. Ze zijn bereid om voor elkaar door het vuur te gaan.
De reis naar Barcelona laat maandenlang op zich wachten. Daarom krijgen Grisnigt, Hoekman en enkele andere Engelandvaarders werk te doen. Eerst helpen ze wegen repareren in een werkkamp in Clairfont. Daarna reist Grisnigt met Hoekman en vijf andere Engelandvaarders naar een houthakkerskamp in Par-a-bas. Dat is een dorp in de Pyreneeën twintig kilometer van de Spaanse grens. Daar brengen ze de winter en het vroege voorjaar van 1942 door. De mannen in het kamp peinzen er over om op eigen houtje vanuit het kamp de Spaanse grens over te steken. Ze zien er vanaf omdat het erg moeilijk zou zijn, vooral in de winter als er sneeuw ligt. Ze besluiten te wachten tot de reis naar Barcelona kan beginnen.
De Engelandvaarders moeten in het kamp werken voor de kost. Hun eten wordt betaald van hun salaris. Hoeveel salaris ze krijgen hangt af van hoeveel hout ze aanleveren van bomen die ze hebben gekapt. Maar het eten blijkt meer te kosten dan ze aan het geleverde hout verdienen. Daardoor komen ze zonder geld te zitten. Dan krijgen Grisnigt en Hoekman (rechts) een kans om geld bij te verdienen voor de hele werkploeg.
In de vluchtelingenopvang in Toulouse zit een jongen van 15 jaar uit Nederland. Die jongen moet van het consulaat terug naar Nederland. De jongen wil ook terug. Grisnigt en Hoekman bieden zich aan om de jongen terug te brengen. Familieleden van de jongen zullen hen daarvoor betalen. Grisnigt en Hoekman reizen naar Toulouse.
Op 17 maart 1942 vertrekken ze met de jongen uit Toulouse. Ze reizen met de trein naar Châteauroux. Daar stappen ze uit om te voet de grens met het bezette deel van Frankrijk over te steken. Van daaruit reizen ze verder met de trein. Wel stappen ze bij de Frans-Belgische grens uit en bij Antwerpen vlakbij de Nederlandse grens uit om te voet de grens over te glippen.
Ze bereiken Roosendaal en zetten de jongen daar af. Grisnigt bezoekt zijn pleegouders in Zeist en Hoekman bezoekt enkele familieleden. Ook krijgen ze het beloofde geld. Ze keren terug naar Toulouse via de route die ze op de heenweg gevolgd hebben. Daarna reizen ze terug naar het houthakkerskamp bij Par-a-bas. Daar worden ze een beetje als helden begroet omdat er weer geld in het kamp is. Het retourtje Toulouse-Roosendaal heeft twaalf dagen geduurd.
Op 27 mei 1942 begint de beloofde reis naar Barcelona. Vanuit Toulouse reizen Grisnigt, Hoekman en bijna dertig andere Engelandvaarders met de trein via Perpignan naar Portbou. Daar brengen ze de macht door. De volgende dag reizen ze door naar Barcelona. In de haven van deze stad ligt de Cabo de Buena Esperanza klaar, een Spaans vrachtschip dat ook plaats biedt aan passagiers. Het schip zou via Curaçao naar Zuid-Amerika varen.
Grisnigt en Hoekman gaan aan boord van het schip en krijgen een plek in het tussenruim. Op 1 juni vaart het schip uit. Twee dagen later komt het bij Gibraltar aan. Daar wil Grisnigt aan land gaan. Maar het schip meert niet aan in de haven van Gibraltar. Wel mogen enkele Engelandvaarders van boord. Ze mogen meevaren met een Brits oorlogsschip dat in de haven van Gibraltar ligt. Grisnigt en andere Engelandvaarders mogen niet mee met het oorlogsschip. Van deze onfortuinlijke Engelandvaarders springen er twee van de Cabo de Buena Esperanza af om naar het oorlogsschip te zwemmen. Die hopen te worden opgepikt door bemanningsleden van dat schip. Maar het schip vaart snel weg en de twee Engelandvaarders verdwijnen spoorloos. Later hoort Grisnigt dat ze verdronken zijn.
Grisnigt vaart op de Cabo de Buena Esperanza door naar Cadiz en dan naar Lissabon. Daar mag hij wel van boord. Eindelijk is hij in een land dat niet meedoet aan de Tweede Wereldoorlog. Dat viert hij met zijn reisgenoten.
Daarna reist hij met de Cabo de Buena Esperanza naar Trinidad. Daar wordt hij voor het eerst door Engelse officieren verhoord. Alle Engelandvaarders worden door Engelse officieren opgevangen en verhoord voordat ze door mogen reizen.
Van Trinidad vaart Grisnigt door naar Curaçao. Daar moet hij blijven om voor de marine te werken, als klerk. Een onderwijsinspecteur raadt hem aan om de Handelsschool in Curaçao af te maken. Maar hij wil samen met Hoekman verder reizen naar Groot-Brittannië. Dat vindt de marine goed. Op 21 augustus monstert Grisnigt als matroos aan op de Rotterdam, een tanker van Shell. Drie dagen later vaart de tanker uit en voegt zich bij een konvooi van schepen dat naar Amerika gaat. Vrachtschepen varen in konvooien om zich tegen aanvallen van Duitse onderzeeërs te beschermen. Hoekman blijft achter in Curaçao en gaat later met een ander schip naar New York.
Op de avond van 28 augustus wordt de Rotterdam in de buurt van Jamaïca toch door een Duitse onderzeeër tot zinken gebracht. De bemanning van de tanker heeft nog net de tijd om twee reddingboten te water te laten. Grisnigt weet het vege lijf te redden door in een van deze reddingboten te springen. De volgende ochtend pikt een Amerikaans schip de overlevenden van de Rotterdam op en brengt ze naar Guantanomo Bay in Cuba.
Twaalf dagen nadat hij op Guantanamo Bay is aangekomen, dus rond 8 september, monstert Grisnigt aan op de Montzuko, een Filippijns vrachtschip. Dit schip vaart naar Charleston. Dat is een stad in Texas aan de kust van de Golf van Mexico. In Charleston neemt Grisnigt de trein naar New York.
In deze stad ontmoet hij Piet Hoekman weer. Ook treedt hij op als gast in een programma van Radio Boston. Samen met andere Engelandvaarders die de reis van Toulouse naar Barcelona hadden gemaakt krijgt hij in Canada (Bram rechts) een opleiding om als geheim agent mee te kunnen vechten tegen Duitsland. Voor die opleiding gaat hij naar Stratford en Guelph.
Na de opleiding gaat hij met de andere Engelandvaarders naar Halifax. Daar scheept hij zich samen met duizenden andere soldaten in op het troepentransportschip Queen Elizabeth. Na vijf dagen arriveert de Queen Elizabeth in Glasgow, een havenstad in Schotland, en van daaruit met de trein door naar Wolverhampton. Dan is het 17 december 1942. Zijn Engelandvaart heeft dus ruim anderhalf jaar geduurd.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog vluchtten vele Nederlanders naar Groot-Brittannië. Ze werden en worden Engelandvaarders genoemd. Sommige Engelandvaarders volgden een route over land via België, Frankrijk, Zwitserland en Spanje en vandaar over zee naar Groot-Brittannië. Deze route stond en staat bekend als de zuidelijke route. Sommige Engelandvaarders die de zuidelijke route volgden kregen hulp van twee families, de familie Van Niftrik en de familie Van Tricht. Leden van deze families gaven hen valse reispapieren, begeleidden hen onderweg, wezen hen betrouwbare contacten en gaven hen adviezen waar hun leven van af kon hangen.
Met het project 'Klim naar de Vrijheid' tracht men de herinnering aan deze Engelandvaarders en het netwerk van helpers van de families Van Niftrik en Van Tricht levend te houden. Hiertoe zijn interviews afgenomen en op films vastgelegd met mensen die via de zuidelijke route naar Groot-Brittannië vluchtten. Deze interviews laten zien wat voor gevaren deze Engelandvaarders onderweg liepen, welke obstakels moesten worden overwonnen en of en hoe ze in contact waren gekomen met de beide families.Deze interviews zijn te vinden op twee websites met veel informatie in tekst, beeld en geluid over de Tweede Wereldoorlog, easy.dans.knaw.nl en getuigenverhalen.nl.
Toen Nederlander door Duitsland was bezet tijdens de Tweede Wereldoorlog, probeerden honderden mensen naar Groot-Brittannië te vluchten in de hoop vandaar uit tegen de Duitsers te kunnen vechten. Ze werden bekend als ‘Engelandvaarders’. Sommigen voeren rechtstreeks naar dat land, anderen volgden eerst een route via België, Frankrijk, Zwitserland en Spanje om vanuit Spanje alsnog scheep te gaan naar Groot-Brittannië. De meeste Engelandvaarders die deze route volgden, kregen daarbij hulp van twee verzetsmensen in Nederland, Van Niftrik en Van Tricht. Bram Grisnigt, de persoon waar deze les over gaat, moest het zonder die hulp stellen.
Hoe hij desondanks via de landroute in Groot-Brittannië wist te komen, gaan de leerlingen in deze les stap voor stap na.
Plan van Aanpak
Voor deze opdracht trekt u één uur uit. Leerlingen maken deze opdracht individueel of in tweetallen.
Wat is er nodig?
Een grote staatkundige landkaart met Europa, de noordelijke Atlantische Oceaan en Noord-Amerika.
- U laat u de leerlingen de eerste brontekst lezen
- U laat de leerlingen de twee fragmenten uit het interview zien
- Iedere leerling kiest daarna een van de vijf delen van het reisverhaal uit. Twee leerlingen mogen samen aan een deel werken. Ieder fragment moet minstens eenmaal aan bod komen!
- De leerlingen lezen het gekozen fragment en maken er aantekeningen bij.
- Als iedereen hiermee klaar is, laat u het tweede deel uit het interview met Grisnogt nog eens aan de leerlingen zien.
- U vraagt iedere leerling of koppel van leerlingen om de aantekeningen die ze hebben opgeschreven aan u te geven.
- Breng de aantekeningen die de leerlingen aandragen op de landkaart aan.
- Houd een klassengesprek met de vragen:
* Hoe zou je tegenwoordig de reis van Grisnigt over kunnen doen?
* Hoeveel tijd zou je ervoor nodig hebben.?
Samenvatting van de route die Grisnigt heeft gevolgd
Mei 1941 - Aanvang tocht met de fiets, te voet een zwaarbewaakte linie over tussen de rivieren Aisne en Saône
Juni 1941 – In Savières fietsen verkocht, met de trein naar Troyes
Juni 1941 – Te voet de grens tussen bezet en niet-bezet Frankrijk over en dan naar Sennecey-le-Grand
Juni 1941 - Met de trein van Sennecey-le-Grand naar Lyon en met de trein van Lyon naar Toulouse
Najaar 1941 – Werkkamp, helpen met reparatie wegen
Najaar 1941 tot maart 1942 – Houthakkerskamp in de Pyreneeën bij Par-a-bas
17 maart 1942 – Met de trein van Toulouse via Châteauroux naar Roosendaal, te voet de grens over tussen bezet en niet-bezet Frankrijk, tussen Frankrijk en België en tussen België en Nederland
29 maart 1942 – Met de trein van Roosendaal via Châteauroux naar Toulouse
April en mei 1942 – Houthakkerskamp in de Pyreneeën bij Par-a-bas
27 mei 1942 – Van Toulouse via Perpignan naar Barcelona met de trein, overnachting in Portbou vlakbij de grens tussen Frankrijk en Spanje
1 juni 1942 – Met een schip naar Gibraltar
3 juni 1942 – Na een korte tussenstop afvaart naar Lissabon
Juni 1942 – met een boot van Lissabon naar Curaçao
24 augustus 1942 – Vertrek van Curaçao aan boord van een tanker
28 augustus 1942- Tanker wordt tot zinken gebracht. Grisnigt opgepikt door Amerikaans schip en overgebracht naar Guantanamo Bay in Cuba
September 1942 – Vertrek vanaf Guantanamo Bay met vrachtschip bestemming Charleston in de VS
September 1942 – Met de trein van Charleston naar New York
September 1942 – doorgereisd naar Canada
12 december 1942 – Vertrek aan boord van een troepentransportschip van Halifax met bestemming Groot-Brittannië
17 december 1942 – Aankomst in een Britse haven vlakbij Glasgow en naar Wolverhampton, einde Engelandvaart.
Kerndoelen
50 De leerlingen leren omgaan met kaart en atlas, beheersen de basistopografie van Nederland, Europa en de rest van de wereld en ontwikkelen een eigentijds, geografisch wereldbeeld.
51 De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.
52 De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en holocaust; televisie en computer.
- De leerlingen kunnen uiteggen wat Engelandvaarders zijn.
- De leerlingen kunnen uitleggen waarom deze mensen naar Groot-Brittannië probeerden te vluchten.
- De leerlingen kunnen aangeven welke twee vluchtroutes de Engelandvaarders volgden.
- De leerlingen hebben gezien wat voor hulp Engelandvaarders kregen die kozen voor de vluchtroute over land.
- De leerlingen hebben gezien waarom het toen veel moeilijker was en het meer tijd kostte om langs de route over land te reizen vergeleken met nu.
De opdracht is goed gedaan als de aantekeningen duidelijk en voor iedereen te begrijpen zijn.