"We reden richting Ommen en onderweg konden we zo maar een zwart roggebrood kopen. We waren nu niet meer afhankelijk van vragen om eten. We hadden geld genoeg bij ons om eten te kopen.
We reden nu naar het noorden richting Dedemsvaart. Daar zouden aardappels te koop zijn. Onderweg vertelden mensen ons, dat je bij de boeren in het hooi kon slapen. We vonden het verstandig om dat eerst in orde te maken. “We gaan naar een grote boerderij”, zei mijn moeder. Daar hebben we de meeste kans van slagen. We hoefden niet lang te zoeken. We vonden een boerderij langs de Dedemsvaart. De boer stond op het erf. Hij zei dat ik in het hooi kon slapen boven de koeien. Er waren ook twee onderwijzeressen uit Amsterdam. ’s Avonds leerden we de andere bewoners van het huis kennen."
Slapen op de hooizolder