Klimaten in Europa - voor de docent: info

 

Trek voor deze les 1 lesuur uit. Laat leerlingen de opdracht in de les in tweetallen doen.

Voor deze les hebben de leerlingen landkaart 79B uit de Bosatlas 54e editie nodig of landkaart 79B uit de 55e editie van de Bosatlas. Heeft u niet de beschikking over een van beide atlassen, zoek er een op en kopieer voor de leerlingen de landkaart die voor deze les nodig heeft,

Neem samen met de leerlingen de introductieteksten door. Daarna geeft u, indien er geen Bosatlas beschikbaar is, elke leerling een kopie van de landkaart die bij de opdracht gebruikt moet worden.

Daarna zet u de leerlingen aan de slag. Als iedereen klaar is, kijkt u het werk van de leerlingen na.


Uitwerking

  • De Betuwe: (2) zeeklimaat met regen door het hele haar heen, ligt niet uitgesproken noord of zuid in Europa, klimaat wordt warm gehouden door warme zeestroom ten westen van Europa. Groen overheerst met loofbomen, graslanden en heide.

  • Côte d’Azur: (4) Middellands Zeeklimaat. De meeste soorten planten en bomen hebben zich aangepast om lange droogte met hoge temperaturen te doorstaan en dat zie je aan hun kleine, naaldvormige of leerachtige bladeren.

  • Alpen: (7) hooggebergteklimaat. Het klimaat is overwegend veel kouder dan een zeeklimaat door de grote hoogte. Daarom vooral weiden en boomgroei houdt boven een bepaalde hoogte helemaal op.

  • Samiland: (6) toendraklimaat, vanwege de lage temperaturen, zelfs in hartje zomer, groeien er geen bomen, wel grassen, heide en korstmossen. Het klimaat is koud omdat het landschap vlakbij de Poolcirkel ligt.

  • Brzoskow: (3) landklimaat, ligt ver van zee en zeker ver van de Atlantische Oceaan met de warme Golfstroom. Daarom naast  loofbomen ook vooral naaldbomen.

  • Kainuu: (5) boreaal klimaat, komt door de noordelijke ligging, niet ver van de Poolcirkel af. Toch is het klimaat warm genoeg voor boomgroei, en dan vooral voor de groei van naaldbomen.

  • Oostelijk Andalusië: (1) warm steppeklimaat. Niet alleen in de zomer is het droog, ook in de rest van het jaar. Daarom vind je hier vooral steppelandschappen met vooral gras en lage struiken. En zelfs kale stukken ertussen.


De opdracht sluit aan bij:

  • kerndoel 43: de leerlingen leren hoe je weer en klimaat kunt beschrijven met behulp van temperatuur, neerslag en wind.

 

verwante lessen

Login Form